Begrip en juridische kaders van zelfstandigheid na het 2e examen
Die Zelfstandigheid na het tweede Staatsexamen betekent in juridische context die beroepsmatige activiteit die personen met het afgelegde tweede juridische Staatsexamen (Assessorsexamen) zelfstandig, op eigen rekening en voor eigen risico uitoefenen, zonder in een vast dienstverband te staan. In Duitsland markeert het tweede Staatsexamen het einde van de reguliere juridische opleiding en opent het de mogelijkheid tot het uitoefenen van een zelfstandige, juridisch adviserende of rechtsprekende beroepsactiviteit, met name als Rechtsanwalt, notaris of in andere vrije beroepen.
Vereisten voor zelfstandigheid na het 2e examen
Afleggen van het tweede Staatsexamen
De belangrijkste formele eis is het succesvol afronden van het Assessorsexamen. Pas met het verkrijgen van de titel “volljurist” (volwaardig jurist) wordt toegang verkregen tot zelfstandige werkzaamheden. Het getuigschrift van het geslaagde examen moet bij aanmeldingen of toelatingsprocedures doorgaans worden overgelegd.
Toelatingseisen voor zelfstandige werkzaamheden
Het opnemen van een zelfstandige beroepsactiviteit in het rechtsgebied vereist meestal een formele toelating, bijvoorbeeld als Rechtsanwalt of notaris. Naast het afgeronde opleidingstraject gelden extra voorwaarden, zoals:
- Persoonlijke betrouwbaarheid en geschiktheid volgens de toepasselijke wetten (bijv. Bundesrechtsanwaltsordnung)
- Bewijs van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
- Geen tegenstrijdige straf- of beroepsrechtelijke belemmeringen
Overige juridische vereisten
Afhankelijk van het beroepsprofiel kunnen er ook bijzondere voorschriften gelden voor de standplaats van het kantoor, organisatie, naleving van beroepsregels, aannemen van opdrachten en beroepsgeheimen.
Vormen van zelfstandige beroepen na het tweede examen
Juridisch advies
Een klassieke mogelijkheid is het oprichten van een eigen kantoor als Rechtsanwalt. De werkzaamheden worden zelfstandig, onder naleving van de beroepsregels, uitgeoefend.
Notarispraktijk
Met het tweede examen kan – na een succesvolle sollicitatie en toelatingsprocedure – ook een benoeming tot notaris plaatsvinden. Ook hier is sprake van zelfstandigheid in juridische zin.
Zelfstandige werkzaamheden in andere juridische beroepen
Naast de genoemde beroepsprofielen zijn ook advies-, expert- of bemiddelende taken mogelijk als zelfstandige beroepsactiviteiten na het tweede Staatsexamen, mits er geen wettelijke verboden bestaan.
Juridische plichten en verantwoordelijkheden
Eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
Zelfstandigen na het tweede examen handelen voor eigen rekening en dragen het volledige ondernemingsrisico. Zij zijn persoonlijk en onafhankelijk van de gekozen rechtsvorm aansprakelijk voor schendingen van hun plichten uit opdrachtverhoudingen, respectievelijk voor onjuiste dienstverlening of prestaties.
Beroepsrecht en geheimhouding
De beroepsuitoefening van zelfstandige juristen valt onder strenge wettelijke bepalingen, in het bijzonder betreffende geheimhouding, het verbod van belangenverstrengeling en de verplichting tot bijzondere zorg bij het overnemen van opdrachten.
Sociaalverzekeringsrechtelijke status
Zelfstandigen zijn doorgaans zelf verantwoordelijk voor hun sociale zekerheid. Dit omvat in het bijzonder de aanmelding bij een voorzieningsinstelling (bijv. het pensioenfonds van de advocaten) of optioneel bij wettelijke of particuliere ziektekosten- en pensioenverzekeringen. Er is in veel gevallen geen verplichte aansluiting bij de wettelijke sociale verzekering.
Vennootschapsrechtelijke en fiscale aspecten
Toegestane rechtsvormen
De uitoefening als eenmanszaak alsook de oprichting van maatschappen, partnerschapsvennootschappen of andere beroepsvennootschappen is na het tweede examen mogelijk. Iedere rechtsvorm moet voldoen aan de relevante handels- en beroepsrechtelijke bepalingen.
Fiscale verplichtingen
Zelfstandigen zijn onderworpen aan de belastingen op inkomsten (inkomstenbelasting, eventueel vennootschaps- en bedrijfsbelasting bij bepaalde rechtsvormen) alsmede aan de btw-aangifte- en afdrachtverplichtingen voor zover de wettelijke vrijstellingsgrenzen worden overschreden.
Aanmelding en start van de zelfstandige werkzaamheid
Meldings- en informatieplichten
Het starten van een zelfstandige beroepsactiviteit na het tweede examen dient bij meerdere instanties te worden gemeld, in het bijzonder:
- Belastingdienst: Voor de fiscale registratie
- Bevoegde beroepsinstellingen (bijv. inschrijving bij het pensioenfonds)
- Ondernemersloket, indien de beroepsactiviteit niet onder de vrije beroepen valt
Vereiste verzekeringen
Voor de aanvang van de beroepsactiviteiten moet een voldoende beroepsaansprakelijkheidsverzekering worden aangetoond. De vereisten voor het minimumbedrag zijn afhankelijk van het type activiteit en de rechtsvorm.
Beëindiging van de zelfstandige beroepsactiviteit
Afmelding en juridische gevolgen
In geval van het beëindigen van de zelfstandige beroepsactiviteit bestaan er diverse afmeldeverplichtingen tegenover de autoriteiten en instellingen (Belastingdienst, sociale zekerheid, beroepsregister). Niet-naleving hiervan kan nadelige fiscale of sociale gevolgen hebben.
Na-aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid na beëindiging
Voor reeds aangenomen opdrachten of afgesloten contracten blijft ook na het beëindigen van de beroepsuitoefening een na-aansprakelijkheid voor eventuele schendingen van verplichtingen bestaan. De duur van de na-aansprakelijkheid is afhankelijk van de wettelijke verjaringstermijnen.
Conclusie en samenvatting
Die Zelfstandigheid na het 2e examen wordt gekenmerkt door een veelheid aan juridische randvoorwaarden. Het vergt in het bijzonder het succesvol afronden van het Assessorsexamen evenals de naleving van beroeps-, fiscale en sociaalverzekeringsverplichtingen. Zelfstandige beroepsuitoefening vraagt om uitgebreide kennis van het beroeps-, vennootschaps- en aansprakelijkheidsrecht. Speciale contractuele, aansprakelijkheids- en organisatorische voorschriften reguleren de beschermde omgang met opdrachtrelaties en de vakbekwame beroepsuitoefening. Door deze regels in acht te nemen kunnen risico’s worden geminimaliseerd en worden de voorwaarden voor een succesvolle zelfstandige beroepsactiviteit na het tweede Staatsexamen gecreëerd.
Veelgestelde vragen
Welke beroepsrechtelijke vereisten moeten worden vervuld voor zelfstandige werkzaamheden na het tweede examen?
Na het tweede juridische Staatsexamen is het noodzakelijk eerst te worden opgenomen in de Orde van Advocaten volgens § 4 BRAO, om als zelfstandige Rechtsanwalt werkzaam te mogen zijn. Dit vereist een schriftelijke aanvraag, inclusief bewijs van het behaalde tweede examen evenals de vereiste beroepsaansprakelijkheidsverzekering volgens § 51 BRAO. Bij de oprichting van een eigen kantoor of maatschap moet bovendien voldaan worden aan de beroepsrechtelijke bepalingen inzake standplaats kantoor (§ 27 BRAO) en samenwerkingsverbanden (§§ 59a e.v. BRAO). Inschrijvingen in het advocatenregister en eventueel in het partnerschapsregister zijn afhankelijk van de gekozen rechtsvorm nodig. Voor andere zelfstandige juridische werkzaamheden, zoals bedrijfsjurist, zijn de wettelijke bepalingen voor juridische dienstverlening van toepassing (§§ 1 e.v. RDG), vooral als er geen advocatenvergunning is.
Welke regels gelden voor de verplichting tot beroepsaansprakelijkheidsverzekering?
Volgens § 51 BRAO is iedere zelfstandige Rechtsanwalt verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten met een minimumbedrag van € 250.000 per schadegeval en deze gedurende de gehele toelatingsduur in stand te houden. De details hierover moeten met de bevoegde Orde van Advocaten worden aangetoond. Werken zonder toereikende verzekering leidt tot intrekking van de toelating (§ 14 lid 2 nr. 9 BRAO). Bij de keuze van de verzekeraar moet erop gelet worden dat deze door de Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (BaFin) is toegestaan. De verzekering moet alle typische risico’s dekken die voortvloeien uit de advocatuurlijke werkzaamheden; voor bijzondere vakgebieden kunnen speciale afspraken nodig zijn.
Welke meldingsplichten gelden tegenover overheidsinstanties bij het opnemen van een zelfstandige activiteit?
Bij aanvang van zelfstandige werkzaamheden bestaat er een meldingsplicht bij diverse overheidsinstanties. Allereerst moet het opnemen van de zelfstandige activiteit worden gemeld bij de bevoegde Belastingdienst voor het verkrijgen van een fiscaal nummer en eventueel het doen van btw-aangiften (§§ 18, 138 AO). De opening van de praktijk dient aan de Orde van Advocaten te worden gemeld; er gelden verdere meldplichten inzake verhuizing van het kantoor of veranderingen in de beroepsuitoefening (§ 27 BRAO). Afhankelijk van de rechtsvorm kunnen bovendien inschrijvingen in het handelsregister (in het bijzonder bij een partnerschapsvennootschap of GmbH) of het bevoegde registergerecht vereist zijn.
Welke beroepsrechtelijke beperkingen gelden voor reclame-activiteiten?
Het advocatenreclamerecht is onderworpen aan de beginselen van objectiviteit en waarheidsgetrouwheid volgens § 43b BRAO en § 6 BORA. Reclame mag niet gericht zijn op het verkrijgen van een individuele opdracht en geen misleidende of vergelijkende uitingen bevatten. De BORA geeft daarnaast gedetailleerde voorschriften over de vorm en inhoud: vermeldingen over specialisaties, aandachtsgebieden en kwalificaties moeten met de werkelijkheid overeenstemmen. Digitale reclame valt bovendien onder de privacywetgeving (AVG, § 7 UWG). Schendingen van de reclamebeperkingen worden beroepsrechtelijk vervolgd en kunnen leiden tot een waarschuwing of beroepsverbod.
Met welke sociaalverzekeringsrechtelijke aspecten dient rekening te worden gehouden?
Zelfstandige Rechtsanwälte zijn niet onderworpen aan de wettelijke pensioenverzekeringsplicht, maar zijn verplicht tot lidmaatschap bij het relevante advocatenpensioenfonds. De bijdrageverplichtingen richten zich naar het reglement van het pensioenfonds en zijn afhankelijk van het inkomen. Ziekte- en zorgverzekering dienen op eigen initiatief te worden afgesloten, waarbij keuze is tussen wettelijke en particuliere verzekering. Voor dekking bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid bestaan geen wettelijke verplichte verzekeringen; een particuliere verzekering wordt daarom nadrukkelijk aanbevolen en is beroepsrechtelijk gewenst.
Welke fiscale verplichtingen ontstaan bij zelfstandigheid?
De zelfstandige praktijk als advocaat geldt als vrije beroepsactiviteit in de zin van § 18 EStG, waardoor jaarlijks aangifte inkomstenbelasting moet worden gedaan. Er moet een winst- en verliesrekening geboekt worden (§ 4 lid 3 EStG), voor zover er geen handelsbedrijf wordt gevoerd. Worden bepaalde omzetdrempels overschreden (momenteel € 22.000 in het voorgaande jaar, € 50.000 in het lopende jaar) dan is btw verschuldigd en dient deze op reguliere basis te worden afgedragen (§ 19 UStG – kleineondernemersregeling). Daarnaast moeten voorschotten op de inkomstenbelasting alsmede eventueel de bedrijfsbelasting (in uitzonderlijke gevallen, bij bijvoorbeeld een beroeps-GmbH) worden betaald. Deadlines en vormvereisten worden door de Belastingdienst vastgesteld; niet-naleving kan leiden tot fiscale sancties.