Legal Lexikon

Verschillen tussen het juridisch traineeship in de stad en op het platteland

Verschillen referendaatschap stad/platteland

Het referendaatschap vormt een belangrijk onderdeel in de opleiding tot volwaardig jurist in Duitsland. Naast de landelijke uniforme regelgeving via de Duitse Rechterwet (DRiG), bestaan er talrijke verschillend vormgegeven aspecten met betrekking tot het volbrengen van de juridische voorbereidingsdienst in stedelijke en landelijke regio’s. Dit artikel belicht systematisch de structurele, organisatorische, juridische en praktische verschillen tussen het referendaatschap in stedelijke gebieden en landelijk gestructureerde regio’s.


Juridisch kader en toewijzing

Toewijzingsprocedure en keuzemogelijkheden

Het juridische referendaatschap wordt geregeld door opleidings- en examenverordeningen van de deelstaten. Kandidaten voor de juridische voorbereidingsdienst worden doorgaans door het bevoegde hogere gerechtshof (OLG) aan een dienstplaats toegewezen. In grote steden is er vaak een ruimer aanbod aan referendaatsplaatsen en zijn de keuzemogelijkheden uitgebreider, terwijl de toewijzing op het platteland vaak strikter op basis van behoefte gebeurt. In sommige deelstaten bepalen cijfers, wachttijd of loting de toewijzing.

Wettelijke bepalingen over opleidingsstations

Het wettelijke verloop van het referendaatschap is grotendeels op federaal niveau geharmoniseerd: duur van de stations, verplichte vakken en exameneisen zijn door de DRiG of de betreffende deelstaatwetten en -verordeningen (bijv. JAG NRW) vast voorgeschreven. Afwijkingen bestaan vooral in de praktische invulling, afhankelijk van de beschikbaarheid van opleidingsplaatsen in stad of platteland, waardoor er feitelijke verschillen kunnen ontstaan in het referendaatschap.


Structurele en organisatorische verschillen

Beschikbaarheid en diversiteit van opleidingsplaatsen

Steden bieden een hogere dichtheid aan rechtbanken, openbaar ministeries, bestuursinstanties, bedrijven en andere instellingen die als opleidingsplaats dienen. Referendarissen kunnen kiezen uit een groot aantal referendaatsplaatsen met verschillende aandachtsgebieden. Dit geldt vooral voor keuzestations, die in stedelijke centra gekenmerkt worden door een grotere verscheidenheid aan instellingen, zoals internationale grote advocatenkantoren, ministeries, bedrijven en niet-gouvernementele organisaties.

Op het platteland is het aanbod aan opleidingsplaatsen van nature beperkter. Dit betreft zowel rechtbanken en openbaar ministeries als het bestuurs- en keuzestation. Het geringere aantal openbare instellingen leidt ertoe dat bijvoorbeeld juridisch referendarissen vaker bij kleinere kantongerechten, districtskantoren of kleine bestuursinstanties worden geplaatst.

Organisatie van werkgroepen

Werk-/studiegroepen (AG’s) die de theoretische opleiding van het referendaatschap begeleiden, worden in stedelijke centra vaak in kleinere groepen georganiseerd. In landelijke regio’s kan het door de lagere deelnemersaantallen voorkomen dat meerdere opleidingsjaren of aangrenzende districten in één AG worden samengevoegd. Dit kan leiden tot langere reistijden voor de deelnemers.


Praktische gevolgen voor referendarissen

Begeleiding en opleidingskwaliteit

In grote steden moeten opleiders vaak een groot aantal referendarissen tegelijk begeleiden, terwijl referendarissen op het platteland vaak profiteren van intensievere begeleiding en directe integratie in het werkproces. Rechters, officieren van justitie en medewerkers kunnen meer tijd besteden aan individuele begeleiding omdat het aantal trainees vaak lager is.

Toegang tot specialisaties en topposities

Stedelijke regio’s beschikken over een breder scala aan gespecialiseerde civielrechtelijke en strafrechtelijke kamers, instanties en forensische instellingen. Referendarissen in landelijke gebieden moeten zich meestal beperken tot standaardstations, maar zijn soms genoodzaakt voor speciale stations naar nabijgelegen grote steden te pendelen. Dit kan vooral bij het bestuurs- en keuzestation van belang zijn, wanneer een bepaald onderwerp of instantie gewenst is.


Juridische aspecten van sollicitatie en belasting

Sollicitatiekansen en sollicitatiedeadlines

De sollicitatieprocedure voor het referendaatschap is afhankelijk van de betreffende deelstaat en wordt voornamelijk beïnvloed door de vraag naar opleidingsplaatsen. In stedelijke regio’s – met name in juridisch drukbezochte steden – is de vraag structureel groter dan het aanbod, zodat langere wachttijden en strengere selectiecriteria gehanteerd kunnen worden. In landelijke regio’s is de concurrentie meestal kleiner; plaatsen kunnen vaak op korte termijn worden toegewezen.

Reiskosten en verzoeken tot overplaatsing

De vergoeding van reiskosten en de regelingen voor huisvesting tijdens de opleidingsstations verschillen per deelstaat. In stedelijke omgeving zijn de rechtbank, het openbaar ministerie en andere instanties meestal bereikbaar met het openbaar vervoer. Op het platteland moeten referendarissen vaak grotere afstanden met de privéauto of zeldzame busverbindingen afleggen, zonder dat de deelstaat de kosten vergoedt. Verzoeken tot overplaatsing worden door de hogere gerechtshoven beoordeeld op sociale gronden (bijv. familiebanden, gezondheidsoverwegingen), maar worden zelden gehonoreerd.


Belasting, woonsituatie en sociale aspecten

Levensonderhoud en woonsituatie

De kosten van levensonderhoud zijn in steden doorgaans aanzienlijk hoger dan in de buitenwijken of op het platteland, wat invloed heeft op de financiële situatie van referendarissen. Tegelijkertijd zijn woningen in steden – vooral in stedelijke regio’s – duurder en moeilijker te vinden. Op het platteland is de woningmarkt ontspannen, maar kunnen de reistijden naar opleidingsplaatsen en evenementen langer zijn.

Sociaal leven en netwerken

In steden zijn er talrijke mogelijkheden om te netwerken met andere deelnemers aan het referendaatschap, (vervolg)opleidingen en stimuleringsprogramma’s. Op het platteland zijn de structuren meestal overzichtelijker; vaak bestaat er echter een hechtere onderlinge band tussen de weinige referendarissen ter plaatse.


Beoordeling en conclusie

De verschillen tussen een referendaatschap in stedelijke en landelijke regio’s vloeien voort uit zowel structurele als juridische randvoorwaarden en hebben duidelijke gevolgen voor de praktijk, opleidingsmogelijkheden en persoonlijke leefomstandigheden. Waar steden een grote keuze en diversiteit aan opleidingsplaatsen bieden, profiteren plattelandsregio’s van intensievere begeleiding en nauwere betrokkenheid met de opleiders. Kandidaten voor de juridische voorbereidingsdienst dienen zorgvuldig de voor- en nadelen af te wegen en hun voorkeuren bewust mee te nemen in het sollicitatieproces.


Zie ook


Let op: De exacte verschillen kunnen per deelstaat en OLG-district variëren. Individueel advies bij de betreffende opleidingsinstelling wordt aanbevolen.

Veelgestelde vragen

Gelden er bij het referendaatschap op het platteland en in de stad verschillende juridische randvoorwaarden met betrekking tot de opleidingsorde?

De juridische randvoorwaarden van het referendaatschap worden in principe bepaald door de geldende opleidings- en examenverordening van de deelstaat. Deze zijn binnen de hele deelstaat uniform, ongeacht of de opleiding in een landelijke of stedelijke regio wordt gevolgd. Er bestaan dus geen verschillende wetteksten of rechtsverordeningen die specifiek voor stedelijke of landelijke opleidingsplekken zijn gecreëerd. Wel kunnen er lokale invullingen zijn, bijvoorbeeld in de toepassing van voorschriften door onderwijsinstellingen of seminars ter plaatse, die tot ervaringsverschillen tijdens het referendaatschap kunnen leiden. Juridisch zijn deze echter gedekt en beperkt door de overkoepelende bepalingen.

Zijn er verschillen bij de juridische toewijzing van referendaatsplaatsen tussen stad en platteland?

De toewijzing van referendaatsplaatsen vindt plaats conform de bepalingen van het respectieve deelstaatrecht, meestal vastgelegd in toewijzingsverordeningen of administratieve voorschriften van het Ministerie van Onderwijs. De criteria, zoals nakeuring, regelingen op basis van wachtlijst of puntensystemen, zijn landelijk geregeld en behoren bindend te zijn voor zowel stedelijke als landelijke scholen. Toch kan het verloop in de praktijk – bijvoorbeeld een grotere behoefte aan medewerkers op landelijke locaties – ertoe leiden dat referendarissen de voorkeur krijgen voor een plek op het platteland, hoewel de juridische grondslagen hetzelfde blijven.

Bestaan er juridisch gezien verschillende werkmodellen voor referendarissen in steden en op het platteland?

De wettelijk vastgestelde werktijd tijdens het referendaatschap is binnen de deelstaat uniform geregeld en verschilt niet op basis van de plaats van inzet, ‘stad’ versus ‘platteland’. De betreffende rechtsnormen, meestal in de vorm van deelstaatverordeningen betreffende werktijd of dienstreglement, maken geen onderscheid naar regio. Verschillen in de feitelijke uitvoering, bijvoorbeeld in het aantal zelfstandige lesuren wegens personeelsgebrek op het platteland, zijn gedekt door dienstinstructies, maar vallen niet onder verschillende wettelijke bepalingen over werktijden.

Bestaan er afhankelijk van de plaats van inzet verschillen in salaris of vergoeding tijdens het referendaatschap?

De vergoeding respectievelijk de aanstelling voor leraars-in-opleiding is eveneens op deelstaatniveau uniform geregeld en wordt uitbetaald ongeacht of de inzet in een stedelijke of landelijke school plaatsvindt. De relevante wetten zijn het respectieve deelstaatsalariswet of de Wet op ambtenarenpensioenen. Toeslagen voor inzet in economisch zwakke of landelijke regio’s bestaan in Duitsland juridisch vrijwel nergens en komen hoogstens voor op basis van speciale stimuleringsprogramma’s, die echter apart geregeld en geadverteerd moeten worden.

Zijn er juridische verschillen in exameneisen tussen het stedelijke en landelijke gebied?

De exameneisen voor het referendaatschap zijn vastgelegd in uniforme examenordes per deelstaat. Deze gelden onafhankelijk van de plaats van opleiding. De bevoegde examenbureaus zijn verplicht de wettelijk vastgestelde normen zowel in de stad als op het platteland gelijk toe te passen. Alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals door gebrek aan schoolinfrastructuur op het platteland, kan het voorkomen dat er goedgekeurde afwijkingen bij de uitvoering van het examen zijn, die dan juridisch formeel moeten worden vastgelegd en goedgekeurd.

Bestaan er juridische bijzonderheden voor deeltijd of zwangerschapsverlof in het referendaatschap tussen landelijke en stedelijke locaties?

De regelingen inzake deeltijd, ouderschapsverlof en zwangerschapsbescherming voor referendarissen zijn doorgaans vastgelegd in de betreffende deelstaatambtenarenwet en bijbehorende bestuursvoorschriften en maken geen onderscheid tussen stedelijke en landelijke scholen. In het bijzonder de artikelen over zwangerschapsbescherming en het recht op deeltijdwerk zijn in de hele deelstaat van toepassing. Er zijn geen bijzondere wettelijke regelingen voor bepaalde inzetplaatsen.

Worden juridisch verschillende nascholingen en bijscholingsmogelijkheden tijdens het referendaatschap in stad en platteland voorgeschreven?

Wettelijk verplichte nascholingen en bijscholingsmaatregelen zijn eveneens uniform geregeld per deelstaat en zijn niet afhankelijk van de plaats van inzet. Verplichte scholingen en seminarbijeenkomsten, zoals vastgelegd in de respectievelijke opleidingsordes, gelden in principe zowel in steden als op het platteland. Verschillen kunnen hooguit ontstaan in de praktische lokale uitvoering, bijvoorbeeld in de bereikbaarheid of frequentie van seminars, maar deze worden door eigen wettelijke bepalingen (bijv. reiskostenwetten, aanwezigheidsplichten) geregeld.