Definitie en betekenis van het Tweede Staatsexamen
Het Tweede Staatsexamen is een door de staat afgenomen eindtoets in Duitsland, die na voltooiing van een voorbereidingsdienst (‘Referendariaat’) in verschillende beroepen van de publieke sector, in het bijzonder op het gebied van de rechtspraak (rechtsgeleerdheid, lerarenopleiding en geneeskunde), wordt afgelegd. Het behalen van dit examen vormt doorgaans de formele voorwaarde voor de uitoefening van beroepen in hogere functies, met name voor werkzaamheden als rechter, officier van justitie of advocaat (voor zover er geen beroepsaanduidingen in de koppen staan, kan dit nader worden uitgewerkt). Het Tweede Staatsexamen volgt direct op het Eerste Staatsexamen en is een integraal onderdeel van de respectievelijke opleidingsstructuur.
Tweede Staatsexamen op het gebied van de rechtsgeleerdheid
Historische context en wettelijke grondslagen
De invoering van het Tweede Staatsexamen is terug te voeren op de noodzaak om naast de theoretische opleiding aan de universiteit ook praktische geschiktheid voor de openbare dienst te bewijzen. De wettelijke basis voor het Tweede Juridische Staatsexamen is voornamelijk te vinden in de Duitse Rechterwet (DRiG) en in de bijbehorende rechtsverordeningen van de deelstaten inzake de juridische opleiding (wetgeving en opleidings- en examenregelingen voor juristen van de deelstaten).
Structuur van de voorbereidingsdienst (referendariaat)
Het Tweede Staatsexamen volgt op de universitaire studie en het Eerste Staatsexamen. De hierop volgende voorbereidingsdienst, vaak aangeduid als referendariaat, duurt doorgaans twee jaar. Deze dienst wordt door de staat georganiseerd en omvat verschillende stages:
- Civielrechtelijke stage
- Strafrechtelijke stage
- Bestuursrechtelijke stage
- Keuzestage
- Advocatenstage
Tijdens het referendariaat doen de afgestudeerden praktische ervaring op in diverse gebieden van de rechtspraak. De precieze gang van zaken en de inhoud van de opleiding verschillen per deelstaat, maar vallen onder het kader van de DRiG.
Opzet van het examen en exameninhoud
Het Tweede Staatsexamen bestaat gebruikelijk uit twee onderdelen:
- Schriftelijk gedeelte: Meerdere examenopgaven (meestal zeven tot acht), die binnen enkele weken moeten worden gemaakt. Deze opgaven omvatten verschillende rechtsgebieden en vragen een hoog niveau van toepassen en probleemoplossend vermogen. De nadruk ligt vooral op het civiel recht, strafrecht en publiekrecht.
- Mondeling gedeelte: Na het behalen van de schriftelijke examens volgt het mondeling examen. Dit bestaat uit het presenteren van een dossier en een examengesprek, waarbij kandidaten samen met examencommissies verschillende juridische onderwerpen bespreken.
Beoordeling en juridische benaming
De beoordeling van het Tweede Juridische Staatsexamen gebeurt volgens een in heel Duitsland uniform puntensysteem, op een schaal van 0 tot 18 punten. Afhankelijk van het behaalde aantal punten worden predicaten toegekend, zoals ‘voldoende’, ‘ruimschoots voldoende’, ‘goed’ of ‘zeer goed’. Een ‘predikaatexamen’ (ten minste negen punten) opent vaak deuren naar bepaalde loopbanen in de publieke sector en voor academische carrières.
Het slagen voor het Tweede Staatsexamen is vereist voor toelating tot de hogere rechterlijke dienst. Met een succesvol afgerond examen wordt de geschiktheid voor het rechterschap in de zin van de Duitse Rechterwet aangetoond.
Tweede Staatsexamen in andere beroepen
Tweede Staatsexamen voor het lerarenberoep
Naast de juridische opleiding bestaat het Tweede Staatsexamen ook voor het leraarschap. Na het Eerste Staatsexamen of een masterdiploma en de daaropvolgende voorbereidingsdienst (vaak als referendariaat op scholen aangeduid), wordt het Tweede Staatsexamen afgenomen om pedagogische, vakinhoudelijke en didactische vaardigheden te toetsen.
De juridische basis hiervoor is voornamelijk te vinden in de onderwijswetten van de deelstaten en de bijbehorende examenreglementen.
Tweede Staatsexamen in de geneeskunde
Op het gebied van de geneeskunde komt het Tweede Staatsexamen overeen met het zogenaamde ‘M2’, dat plaatsvindt vóór het laatste studiejaar (‘Praktisches Jahr’, PJ) van de geneeskundestudie. Het maakt deel uit van het meertraps medische staatsexamen, waarbij de terminologie enigszins varieert en het vaak specifiek voor de geneeskunde ‘Tweede gedeelte van het artsenexamen’ wordt genoemd.
Juridische status en betekenis voor de loopbaan
Het Tweede Staatsexamen markeert het einde van de praktische opleiding en vormt uit juridisch oogpunt de voorwaarde voor toegang tot diverse functies in de publieke sector en voor zelfstandige beroepsuitoefening. Met het behalen van het examen worden competenties en vaardigheden voor zelfstandig handelen – vooral voor strikt juridische of onderwijzende functies – door de staat erkend.
Toegang tot loopbanen en beroepsmogelijkheden
Op het gebied van rechtsgeleerdheid is het Tweede Staatsexamen verplicht voor functies in de hogere rechterlijke dienst, voor banen in de justitiële administratie of als advocaat. Voor het leraarschap is het een vereiste voor de benoeming tot ambtenaar of aanstelling in het onderwijs, en in de geneeskunde geldt het als basisvoorwaarde voor beroepsuitoefening.
Toelatingseisen, aanmeldingsformaliteiten en termijnen
Toelating tot het Tweede Staatsexamen vereist het succesvol afronden van het Eerste Staatsexamen of een gelijkwaardig erkend universitair diploma. Voor de aanmelding gelden specifieke termijnen, bewijstukken en inschrijving bij het landelijk justitieel examenbureau dan wel de respectievelijke overheidsinstanties; de details zijn vastgelegd in de examenverordeningen van de deelstaten.
Herhaling en aanvechten van het examen
Het Tweede Staatsexamen kan volgens de examenreglementen van de deelstaten bij niet slagen éénmaal, soms tweemaal, worden herhaald. De termijnen voor herhaling zijn volgens de regelgeving van de deelstaten meestal kort. Rechtsmiddelen tegen examenbeslissingen (bijvoorbeeld bij vermoede beoordelingsfouten) kunnen worden aangewend binnen de algemene bestuursrechtspraak en mits naleving van de desbetreffende rechtsmiddelenvoorlichting.
Verschillen tussen de deelstaten
De invulling van de opleiding, het verloop van het referendariaat en de concrete vormgeving van de examens kunnen per deelstaat verschillen. De landelijk justitiële examenbureaus stellen hiervoor regelmatig bijgewerkte informatie en bekendmaking van examendata, inhoud en procedurele aspecten beschikbaar.
Samenvatting
Het Tweede Staatsexamen is een uitgebreid staatsexamen waarvan het behalen een wezenlijke juridische, pedagogische of medische kwalificatie vormt. De wettelijke verankering, organisatorisch verloop, examenprocedures en beroepsmatige gevolgen zijn bindend en in het publieke belang tot in detail geregeld door nationale en regionale wetgeving. Het Tweede Staatsexamen waarborgt de kwalificatie tot het vervullen van verantwoordelijke functies binnen de Duitse overheid, evenals in andere sectoren waar specifieke beroepsvereisten gelden.
Veelgestelde vragen
Aan welke wettelijke voorwaarden moet worden voldaan voor toelating tot het Tweede Staatsexamen?
Voor toelating tot het Tweede Staatsexamen in het juridische veld is volgens de betreffende wetgeving op de opleiding voor juristen van de deelstaten (JAG) en de bijbehorende verordeningen in Duitsland vooral het succesvol afronden van het Eerste Staatsexamen (of de Eerste Juridische Examen) vereist. Daarnaast dient de verplichte referendariaatsperiode van doorgaans 24 maanden (voorbereidingsdienst) volledig en naar behoren te zijn voltooid. Gedurende deze periode moeten verplichte stages (bijvoorbeeld bij de rechtbank, het Openbaar Ministerie, advocaat) en de regelmatig voorgeschreven werkgroepen worden aangetoond. Voor aanmelding moeten diverse documenten zoals diploma’s, stagebewijzen, eventueel prestatieoverzichten, een actuele inschrijving, bewijs van medische geschiktheid en meestal een verklaring omtrent gedrag worden overgelegd. Afhankelijk van de deelstaat kunnen er aanvullende eisen gelden (zoals taalkennis of compensatiemogelijkheden bij ziekte). Zonder bewijs van volledige en correcte afronding van het juridische referendariaat is toelating niet mogelijk.
Welke wettelijke regelingen zijn van toepassing op de inhoud en het verloop van het Tweede Staatsexamen?
De inhoud en het verloop van het Tweede Staatsexamen worden geregeld door de wetgeving inzake de opleiding voor juristen (JAG) en de daarvoor vastgestelde regionale verordeningen. Deze bepalen dat het examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling deel. Het schriftelijke examen omvat meestal zes tot acht opgaven uit verschillende juridische gebieden (waaronder civiel recht, strafrecht, publiekrecht), die onder examenomstandigheden en binnen een vastgestelde periode moeten worden gemaakt. Het mondeling examen vindt pas na het behalen van het schriftelijke deel plaats en bestaat doorgaans uit een dossierpresentatie en het mondeling examen in meerdere rechtsgebieden door een regionale examencommissie. De exameninhoud en catalogus van toetsstof zijn in de betreffende opleidingsverordeningen gedetailleerd vastgelegd. Afwijkingen in examenvormen en -omvang kunnen bestaan tussen de deelstaten.
Welke termijnen, verzuimen van termijnen en mogelijkheden tot herhaling gelden voor het Tweede Staatsexamen?
De wettelijke basis voor termijnen omtrent het Tweede Staatsexamen wordt gevormd door de wetgeving op de opleiding tot jurist en de opleidingsverordeningen van de deelstaten. De aanvraag tot toelating tot het examen moet binnen een bepaalde termijn na afloop van het referendariaat worden gedaan, anders kunnen vertragingen juridische nadelen met zich meebrengen, zoals uitgestelde toelating tot het examen of het verlies van het recht op deelname. In geval van ziekte of andere zwaarwegende redenen kunnen aanvragers om uitstel of een alternatieve examendatum vragen, mits medische verklaringen of bewijzen worden overgelegd. Bij niet slagen bestaat in de regel het recht op eenmaal herkansen van het volledige staatsexamen (§ 21 JAG dan wel de overeenkomstige regionale bepalingen), waarbij hernieuwde toelating doorgaans afhankelijk is van het inhalen van bepaalde opleidingsfasen of een wachttijd. Een terugtrekking uit het examen is bovendien aan strikte vormeisen gebonden en moet tijdig en aantoonbaar worden verklaard.
Wat zijn de juridische gevolgen van het niet slagen voor het Tweede Staatsexamen?
Het niet slagen voor het Tweede Staatsexamen heeft volgens de voorschriften van de wetten op de opleiding voor juristen aanzienlijke rechtsgevolgen. Zonder het behalen van dit staatsexamen is toegang tot klassieke juridische beroepen als rechter, officier van justitie, notaris of volledig jurist in de overheid niet mogelijk, aangezien het Tweede Staatsexamen daarvoor vereist is. Bij definitief niet slagen (na toegestane herkansing) vervalt elk recht op verdere deelname aan het examen in Duitsland, en worden het referendariaat en het examenrecht definitief beëindigd. Dit heeft gevolgen voor de verdere loopbaan: afgestudeerden kunnen juridisch werk uitsluitend nog verrichten in beroepen waarvoor geen toelating als advocaat of rechter vereist is, maar hebben geen mogelijkheid meer om de bevoegdheid tot het rechterschap te verkrijgen. Uitzonderingen zijn er slechts bij bijzondere hardheidsgevallen, waarover de bevoegde examencommissie in individuele gevallen beslist.
Welke wettelijke bepalingen regelen de beoordeling en de cijferbepaling in het Tweede Staatsexamen?
De beoordeling van de examenprestaties in het Tweede Staatsexamen vindt plaats volgens de regels van de wetten op de opleiding tot jurist, de examenverordeningen en de bijbehorende administratieve voorschriften. Voor de beoordeling van schriftelijke en mondelinge prestaties gelden objectieve normen, meestal in de vorm van een puntensysteem (0 tot 18 punten). De precieze uitwerking van de beoordeling – zoals cijferoverzichten, minimale puntenaantallen om te slagen voor afzonderlijke opgaven en het totale examen, alsmede richtlijnen voor de weging van de schriftelijke en mondelinge prestaties – is juridisch bindend in regionale examengereglementen vastgelegd. De beoordeling vindt plaats via twee onafhankelijke rapporten, bij grote afwijkingen beoordeeld door een derde beoordelaar. Er gelden uitgebreide documentatie- en transparantie-eisen. Rechtsmiddelen tegen beoordelingen kunnen worden aangewend via bezwaarprocedures en vervolgens door beroep bij de bestuursrechter; daarbij dient echter rekening te worden gehouden met de beoordelingsvrijheid van de examinatoren.
Welke juridische mogelijkheden zijn er bij examengeschillen of klachten over het examen?
Indien kandidaten van mening zijn dat er beoordelingsfouten, procedurele fouten of andere onwettige tekortkomingen in de examenprocedure zijn geweest, bestaat het recht om bezwaar te maken. Daartoe dient binnen een bepaalde termijn (meestal één maand na ontvangst van het besluit) formeel bezwaar te worden aangetekend bij de bevoegde examencommissie. Indien het bezwaar niet wordt gehonoreerd, kan een beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Juridisch relevant zijn bijvoorbeeld schendingen van gelijke kansen, het niet naleven van beoordelingscriteria, procedurefouten (zoals te korte verwerkingstijd, ongeoorloofd hulpmiddelengebruik) of medische beperkingen die onvoldoende in aanmerking zijn genomen. De rechterlijke toetsing richt zich doorgaans op de overeenstemming met de objectieve beoordelingsmaatstaven, niet op de beoordeling in het concrete geval, omdat examinatoren een zekere beoordelingsvrijheid hebben. Juridische vertegenwoordiging en inzage in het dossier kunnen in een klachtenprocedure zinvol zijn.
Welke gevolgen heeft het Tweede Staatsexamen voor de beroepsuitoefening vanuit juridisch oogpunt?
Het behalen van het Tweede Staatsexamen is volgens het Duitse recht voorwaarde voor toelating tot de advocatuur (§ 4 BRAO), tot de rechterlijke dienst (§ 5 DRiG), tot het Openbaar Ministerie en andere klassieke juridische beroepen in de publieke sector. De desbetreffende landelijke juridische examenbureaus of examenautoriteiten geven de geslaagde examenuitslagen door aan de bevoegde instanties, die daarmee de kwalificatie voor de juridische voorbereidingsdienst als behaald beschouwen. Pas daarna kan toelating als advocaat (via de orde van advocaten), notaris of tot de rechterlijke loopbaan worden aangevraagd, waarbij nog andere beroepsrechtelijke eisen (zoals persoonlijke betrouwbaarheid, geen strafblad) moeten worden vervuld. Het Tweede Staatsexamen geldt landelijk en kan in elke Duitse deelstaat worden gebruikt voor toelating tot de desbetreffende juridische beroepen. Erkenning in het buitenland geschiedt volgens het nationale recht van het betreffende land.