Legal Lexikon

Station in het bedrijf (inhouse)

Begripsverklaring: Station in het bedrijf (inhouse)

De station in het bedrijf (inhouse) verwijst in juridische context naar een bepaalde opleidings- of werkfase binnen een onderneming, met name met betrekking tot het juridisch referendariaat en andere juridische beroepsopleidingen, alsmede de praktische medewerking van personen in juridische of bedrijfskundige beroepen binnen ondernemingen. De term omvat de tijdelijke, gestructureerde inwerking, werkzaamheden of het opleidingsgedeelte binnen het juridische, organisatorische en economische kader van een bedrijf en omvat alle juridische vraagstukken, voorwaarden en gevolgen van deze station.

Juridische basis van de station in het bedrijf (inhouse)

1. Wettelijke regelingen

a) Juridisch referendariaat en de keuzestage in het bedrijf

In Duitsland is de keuzestage in het bedrijf een vast onderdeel van de juridische voorbereidingsdienst, geregeld door de Duitse Rechterswet (DRiG) alsmede de respectieve wetten en opleidingsregelingen van de deelstaten. Referendarissen kunnen een deel van hun praktische opleiding (keuzestage) bij bedrijven volgen. De centrale voorschriften zijn:

  • §§ 5 e.v. DRiG (kernpunt praktische opleiding)
  • Opleidings- en examenregelingen van de deelstaten

Een station in het bedrijf kan hierbij worden uitgevoerd op juridische afdelingen van particuliere ondernemingen, brancheverenigingen of organisaties. De wetgeving schrijft voor dat deze opleidingsperiode vakinhoudelijke begeleiding, passende ondersteuning en een relatie met de opleidingsdoelen van het juridisch referendariaat biedt.

b) Stages en verplichte stages tijdens de studie

Ook in studieprogramma’s met een economische of juridische focus vereisen de hogeschoolwetten en examenregelingen stages in bedrijven, die juridisch gezien eveneens als een station in het bedrijf (inhouse) kunnen worden aangemerkt. De juridische grondslag wordt gevormd door:

  • Hogeschoolwetten van de deelstaten
  • Examenregelingen van de respectieve studieprogramma’s

c) Arbeidsrechtelijke aspecten (bijv. bij traineeships, stages)

Bij arbeidsovereenkomsten of tijdelijke dienstverbanden in de vorm van traineeships of stages geldt het algemene arbeidsrecht:

  • §§ 611a e.v. Burgerlijk Wetboek (BGB)
  • Bewijswet (NachwG)
  • Minimumloonwet (MiLoG), voor zover van toepassing

Deze regelingen regelen met name rechten en plichten tijdens de station in het bedrijf, zoals vergoeding, werktijden, sociale verzekeringen en vakantiedagen.

2. Eisen op het gebied van gegevensbescherming

Tijdens de station in het bedrijf (inhouse) moeten alle betrokkenen de bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in samenhang met de Duitse Federale Gegevensbeschermingswet (BDSG) naleven. Dit betreft in het bijzonder:

  • Vertrouwelijkheid van cliëntengegevens, bedrijfsinformatie en bedrijfsgeheimen
  • Informatie over gegevensverwerking in het kader van de werkzaamheden van de stagiairs
  • Afsluiten van geheimhoudingsverklaringen en eventueel gegevensverwerkingsovereenkomsten

3. Geheimhouding en vertrouwelijkheid

De verplichting tot geheimhouding vloeit doorgaans voort uit:

  • § 203 Strafwetboek (StGB) bij bijzonder beschermde vertrouwenspersonen
  • § 17 Wet tegen oneerlijke mededinging (UWG) – bescherming van bedrijfs- en handelsgeheimen
  • Interne bedrijfsrichtlijnen en individuele overeenkomsten

Met name op juridische afdelingen bestaat vaak een verhoogde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot cliëntengegevens, interne processen en strategieën.

Station in het bedrijf (inhouse): contractuele en organisatorische inrichting

1. Contractuele vormgeving

Afhankelijk van het type station (referendariaat, stage, traineeship) moeten verschillende contractuele randvoorwaarden in acht worden genomen:

a) Opleidingscontract/stagecontract

  • Schriftelijke vastlegging van opleidingsinhoud, taken en duur
  • Regeling van vergoeding, werktijd en vakantie
  • Afspraken over geheimhoudingsplicht, privacyverplichtingen en eventueel concurrentieverboden

b) Begeleidingsovereenkomst (referendariaat)

  • Verplichting tot vakinhoudelijke begeleiding door een verantwoordelijke persoon in de juridische afdeling/van het bedrijf
  • Vaststelling van de opleidingsdoelen volgens de deelstaatwetgeving
  • Documentatieplicht voor de opleidingsstation (rapportageverplichtingen)

2. Instructierecht en zelfstandigheid

Tijdens de station in het bedrijf zijn stagiairs arbeidsorganisatorisch onderworpen aan het instructierecht van de begeleidende persoon, waarbij de praktische opleiding centraal moet staan. De werkzaamheden moeten een opleidingsdoel dienen en mogen reguliere arbeidskrachten niet volledig vervangen.

Juridische probleemgebieden en geschillen in samenhang met de station in het bedrijf

1. Status van de stagiairs

Een centraal juridisch thema is het onderscheid tussen opleidings- en arbeidsverhouding:

  • Bij het referendariaat en verplichte stages is er sprake van een opleidingsverhouding; het opleidingsdoel staat centraal.
  • Bij traineeships en vrijwillige stages kan in individuele gevallen een arbeidsverhouding ontstaan, wat directe gevolgen heeft voor sociale verzekering, ontslagbescherming en loonbetalingsverplichting.

2. Aansprakelijkheid tijdens de station

Wordt tijdens de station in het bedrijf (inhouse) een fout gemaakt, dan moet worden nagegaan of en in hoeverre het bedrijf of de stagiair aansprakelijk kan zijn. In de regel geldt het principe van beperkte leerling-/werknemeraansprakelijkheid, dat in het Duitse recht is gevormd door de rechtspraak van het Bundesarbeitsgericht (BAG).

3. Vragen over beloning en sociale verzekering

De verplichting tot beloning tijdens de station in het bedrijf hangt af van de respectieve juridische kwalificatie, met name volgens de wet op het minimumloon en het sociale zekerheidsrecht. Verplichte stations in het kader van opleiding of studie vallen doorgaans niet onder de wet op het minimumloon.

4. Concurrerende bescherming en verplichtingen na beëindiging van de overeenkomst

Vaak worden tijdens of na de station in het bedrijf contractuele concurrentieverboden alsmede regelingen voor de teruggave van documenten, gegevensdragers en geheimhoudingsverplichtingen afgesproken.

Station in het bedrijf (inhouse) in de praktijk

1. Toepassingsgebieden en typische werkzaamheden

Doorgaans vervullen stagiairs hun praktische tijd in de volgende werkgebieden:

  • Juridische afdelingen
  • Compliance-afdelingen
  • Personeelsafdelingen met juridisch karakter
  • Corporate governance en risicomanagement

Typische taken: ondersteuning bij contractbeoordelingen, juridische adviezen, interne communicatie met overheden, voorbereiding van processtukken en interne bedrijfsopleidingen.

2. Documentatie- en rapportageverplichtingen

In het kader van de wettelijke eisen moet het werk tijdens de station in het bedrijf op passende wijze worden gedocumenteerd (bijv. opleidingsrapporten, werkverslagen), om de erkenning van de opleidingsonderdelen te waarborgen.

3. Beëindiging van de station en gevolgen daarna

Na afloop van de station eindigt het dienstverband, resterende verplichtingen zoals geheimhouding of het teruggeven van werkmateriaal blijven van kracht.


De station in het bedrijf (inhouse) is een belangrijk, veelzijdig onderdeel van de praktische opleiding in juridisch en economisch georiënteerde beroepen met diepgaande juridische vereisten. Van de contractuele vormgeving, via arbeidsrecht, gegevensbescherming, zorg voor vertrouwelijkheid tot aansprakelijkheidskwesties, concurrerende regelingen en afwikkelingsregels, moeten talrijke juridische aspecten in acht worden genomen om een juridisch veilige en succesvolle afronding van de station te waarborgen.

Veelgestelde vragen

Welke arbeidsrechtelijke kaders gelden voor interne opleidingsstations (inhouse-stations)?

Interne opleidingsstations vallen in Duitsland onder de arbeidsrechtelijke bepalingen van de Wet op de Beroepsopleiding (BBiG) en andere specifieke beroepsrechtelijke regelingen. Het bedrijf is verplicht de principes van correcte opleiding te waarborgen, met name het overbrengen van passende opleidingsinhouden volgens de opleidingsregeling en het verstrekken van de benodigde werkmiddelen. Daarnaast geldt de Jeugdarbeidsbeschermingswet voor minderjarige leerlingen en de Algemene wet gelijke behandeling (AGG) ter bescherming tegen discriminatie. Belangrijk is dat het opleidingscontract standhoudt en de rechten en plichten van opleiders en leerlingen tijdens de inhouse-station onverminderd van kracht blijven. De arbeidsrechtelijke bepalingen, met name volgens de Arbeidstijdenwet, moeten strikt worden nageleefd. Interne stations dienen daarnaast meestal in het opleidingsplan te worden gedocumenteerd en door de opleidingsverantwoordelijke te worden gecontroleerd.

Welke verplichtingen heeft het bedrijf tijdens een inhouse-station tegenover de leerlingen?

Het bedrijf is verplicht tijdens de inhouse-station volledige naleving van alle wettelijke en cao-bepalingen te waarborgen. Daartoe behoren met name het respecteren van de in het opleidingscontract vastgelegde beloning, de vakantierechten volgens de Duitse vakantieregeling (BUrlG), alsmede de zorg- en beschermingsplicht tegenover de leerling. Het bedrijf moet ervoor zorgen dat de opleidingsdoelen van de betreffende station kunnen worden behaald en dat de rotatie binnen de bedrijfsafdeling correct is gepland en vastgelegd. Bij schending van deze plichten, bijvoorbeeld bij gebrekkige begeleiding of ontbreken van opleidingsinhoud, kan de leerling een klacht indienen of in het uiterste geval per direct opzeggen.

Welke medezeggenschapsrechten heeft de ondernemingsraad bij de inrichting van inhouse-stations?

De ondernemingsraad bezit volgens de Wet op de ondernemingsraden (BetrVG) uitgebreide medezeggenschapsrechten met betrekking tot opleidingsplaatsen en de invulling daarvan, in het bijzonder op basis van § 98 BetrVG. De invoering of wijziging van inhouse-stations en de inhoudelijke en organisatorische invulling daarvan zijn medezeggenschapsplichtig, voor zover zij de bedrijfsopleiding aangaan. De ondernemingsraad moet worden geïnformeerd en bij belangrijke wijzigingen worden betrokken. Ook mag zij voorstellen doen tot verbetering van de opleidingssituatie en voor het waarborgen van de opleidingskwaliteit.

Welke privacyregels moeten worden nageleefd bij inhouse-stations?

Ook bij de uitvoering van inhouse-stations zijn de voorschriften van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) volledig van toepassing. Persoonsgegevens van leerlingen, zoals prestatieoverzichten, beoordelingen of medische gegevens, mogen alleen worden verzameld, verwerkt en opgeslagen indien dit noodzakelijk is voor het behalen van het opleidingsdoel en er een wettelijke basis voor bestaat. Het bedrijf moet passende technische en organisatorische maatregelen nemen om de gegevens te beschermen. Daarnaast moeten de leerlingen geïnformeerd worden over het soort, de omvang en het doel van de gegevensverwerking. Gegevensoverdracht aan derden mag alleen plaatsvinden met toestemming van de betrokkene of een wettelijke basis.

Welke bijzonderheden gelden voor de aansprakelijkheid bij ongevallen tijdens de inhouse-station?

Ongevallen die tijdens een inhouse-station plaatsvinden, worden in principe erkend als bedrijfsongevallen in de zin van het Sociaal Wetboek (SGB VII) en vallen onder de bescherming van de wettelijke ongevallenverzekering. Het bedrijf is verplicht alle noodzakelijke maatregelen tot ongevallenpreventie volgens de Arbeidsomstandighedenwet (ArbSchG) en de voorschriften van de beroepsvereniging op te volgen. Mocht er desondanks een ongeval plaatsvinden, dan moet het bedrijf een ongevalsmelding doen en zorg dragen voor de opvang van de leerling. Komt het bedrijf zijn plichten niet na, dan kan aansprakelijkheid jegens de beroepsvereniging of de leerling ontstaan.

In hoeverre moeten arbeidscontractuele bepalingen worden aangepast voor het uitvoeren van een inhouse-station?

Aanpassing van het bestaande opleidingscontract is doorgaans niet nodig, zolang de inhouse-station plaatsvindt binnen het opleidingsgerelateerde kader en het in het contract en opleidingsplan vastgelegde takengebied. Worden echter afwijkende werkzaamheden, andere werkplekken of nieuwe onderdelen toegevoegd die oorspronkelijk geen deel waren van het contract, dan is een schriftelijke aanpassing of een aanvullende overeenkomst aan te raden. Wijzigingen moeten transparant plaatsvinden en aan de leerling medegedeeld worden. Schendingen van deze transparantie kunnen leiden tot nietigheid of zelfs schadevergoedingsverplichtingen.

Welke juridische eisen gelden voor gelijke behandeling en kansengelijkheid tijdens de inhouse-station?

Het bedrijf is volgens de Algemene wet gelijke behandeling (AGG) verplicht om gelijke behandeling en gelijke kansen te waarborgen bij de selectie, toewijzing en uitvoering van inhouse-stations. Discriminatie op grond van geslacht, leeftijd, afkomst, religie, levensovertuiging, handicap of seksuele identiteit is niet toegestaan. Overtredingen hiervan kunnen resulteren in aanspraken op schadevergoeding of immateriële vergoeding. Daarnaast moeten de klachtenprocedures transparant worden gecommuniceerd en een discrimineringsvrije selectieprocedure worden gegarandeerd.