Legal Lexikon

Stage in het buitenland financieren

Financiering van een vestiging in het buitenland

De financiering van een vestiging in het buitenland betreft de juridische vormgeving en uitvoering van geldstromen, vermogensoverdrachten of financieringen ten behoeve van bedrijfsinrichtingen, filialen, nevenvestigingen of andere functionele eenheden van een onderneming buiten het eigen land. Dit onderwerp omvat aspecten van het internationale belastingrecht, vennootschapsrecht, alsmede de toezichtsrechtelijke, valutarechtelijke en jaarrekeningenrechtelijke randvoorwaarden. Hieronder wordt het begrip vanuit juridisch perspectief in detail belicht en geduid.

1. Begripsmatige en juridische grondslagen

1.1. Definitie van de buitenlandse vestiging

Onder een vestiging in het buitenland wordt een duurzame ondernemingsactiviteit in een ander land verstaan, die niet de juridische zelfstandigheid van een dochteronderneming bezit, maar wel zelfstandige economische activiteiten ontplooit. Typische voorbeelden zijn vaste inrichtingen in de zin van art. 5 van het OESO-modelverdrag of nevenvestigingen volgens nationale handelswetgevingen. De financiering van deze eenheden is doorgaans verbonden met een veelheid aan nationale en internationale rechtsnormen.

1.2. Afbakening tegen dochteronderneming en representatie

Terwijl een dochteronderneming een juridisch zelfstandige vennootschap in het buitenland is, blijft de buitenlandse vestiging juridisch deel uitmaken van het hoofdkantoor. De juridische behandeling van de financiering verschilt daarom fundamenteel van de financiering van een zelfstandige buitenlandse vennootschap. Representaties vallen daarentegen vaak onder restrictievere lokale regelingen met betrekking tot financieringsmogelijkheden.

2. Financieringsvormen van een buitenlandse vestiging

2.1. Interne financiering

Bij interne financiering wordt het benodigde kapitaal rechtstreeks door de hoofdonderneming of moedermaatschappij verstrekt. Dit gebeurt vaak via kapitaalstortingen, leningen of cash-poolingstructuren. Juridisch relevant zijn hier vooral de voorschriften over interne concernfinanciering, zoals transfer pricing-principes, thin-capitalisation-regels en beperkingen op kapitaalverkeer.

2.2. Externe financiering

Externe financiering omvat het aantrekken van middelen door de buitenlandse vestiging zelf, bijvoorbeeld via leningen van banken in het gastland. De juridische eisen zijn hierbij gebaseerd op de lokale banken-, vennootschaps- en belastingrechtelijke bepalingen.

3. Fiscaalrechtelijke aspecten

3.1. Winstbepaling van de vaste inrichting

De financiële uitrusting van een buitenlandse vestiging heeft direct gevolg voor de fiscale winstbepaling. Volgens art. 7 OESO-modelverdrag moeten vaste inrichtingen als onafhankelijke ondernemingen worden behandeld. De toewijzing van kapitaal (het zogenaamde ‘at arm’s length’-principe) is hierbij onderworpen aan gedetailleerde transfer pricing-regels van de betrokken landen.

3.2. CFC-belasting en dubbele belasting

Er moet rekening worden gehouden met de regels over CFC-belasting (‘Hinzurechnungsbesteuerung’) en het vermijden van dubbele belasting volgens internationale verdragen. Vooral rentebetalingen, winstdoorgiften en functie- resp. risicotoewijzingen aan de vestiging vormen daarbij zelfstandige belastinggrondslagen.

3.3. Bronbelastingtechnische behandeling

Kapitaalstortingen naar en vanuit het buitenland kunnen bronbelastingverplichtingen in het land van vestiging creëren. De details volgen uit de toepasselijke verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en het nationale belastingrecht van de betrokken landen.

4. Vennootschapsrechtelijke en toezichtsrechtelijke randvoorwaarden

4.1. Oprichting en registratie van de buitenlandse vestiging

Vaak vereisen nationale rechtsstelsels bij aanvang van activiteiten de aanmelding of registratie van de vestiging bij overheidsinstanties. De daarbij gekoppelde openbaarmakingsplicht met betrekking tot de financiering heeft betrekking op zowel eigen als vreemd vermogen van de vestiging en is onderworpen aan toezichtrechtelijke controles.

4.2. Kapitaalvereisten en minimumeisen aan het kapitaal

Sommige landen schrijven voor bepaalde bedrijfsmodellen (bijvoorbeeld financiële diensten) een specifieke kapitaaluitrusting voor of stellen minimumeisen aan het eigen vermogen. Dit beïnvloedt de concrete vormgeving van de financieringsstructuur en vormt regelmatig onderwerp van fiscale en toezichtsrechtelijke controles.

5. Valuta- en meldingsplichten

Financiële transacties tussen moedermaatschappij en buitenlandse vestiging vallen vaak onder het toepassingsgebied van het valuta- en meldingsrecht. De uitgaande en binnenkomende betalingen dienen overeenkomstig de geldende nationale en internationale voorschriften te worden gemeld. Het niet of incorrect melden kan tot aanzienlijke sancties leiden.

6. Jaarrekeningenrechtelijke behandeling

6.1. Opname van de buitenlandse vestiging in de geconsolideerde jaarrekening

In het kader van de consolidatieverplichtingen worden de activa, passiva, opbrengsten en kosten van de buitenlandse vestiging gewoonlijk opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. De financieringstransacties dienen te worden verwerkt volgens de relevante verslaggevingsstandaarden (bijv. IFRS, HGB, US-GAAP).

6.2. Omrekening van vreemde valuta

Voor de weergave van de financiering op de balans van de hoofdonderneming is een omzetting van vreemde valuta naar de actuele verslaggevingsnormen vereist. Koersverschillen en hun behandeling worden bepaald door specifieke voorschriften.

7. Contractuele vormgeving en compliance-eisen

Een rechtszekere financiering van buitenlandse vestigingen vereist een precieze contractuele documentatie van de financiële relaties. Naast de financieringsvoorwaarden dienen met name het bestedingsdoel, de zekerheden, tussenfinancieringen en looptijden duidelijk te worden omschreven. De naleving van anti-witwas- en anti-corruptiebepalingen dient daarbij evenals het in acht nemen van embargo- en sanctiewetgeving te worden gewaarborgd.

8. Sancties en rechtsgevolgen bij overtredingen

Overtredingen van fiscale, valutarechtelijke of toezichtrechtelijke bepalingen in het kader van de financiering van een buitenlandse vestiging kunnen tot aanzienlijke rechtsgevolgen leiden. Deze omvatten onder meer naheffingen, boetes, strafbetalingen, maar ook handels- en toezichtsrechtelijke consequenties tot aan het intrekken van de vergunning of uitsluiting van openbare aanbestedingen.

Literatuur en aanvullende bronnen

  • OESO-modelverdrag en -commentaren
  • Internationale verslaggevingsnormen (IFRS, US-GAAP)
  • Nationale omzettingen van belasting- en vennootschapsrecht (bijv. vennootschapsbelastingwetten, handelswetten)
  • Administratieve aanwijzingen voor transfer pricing documentatie
  • Publicaties van de Bundesbank en de Europese Centrale Bank over valutarechtelijke meldplichten

Het begrip “financiering van een vestiging in het buitenland” is onderworpen aan talrijke en uitgebreide juridische eisen, die reiken van de oprichting van de vennootschap tot aan de fiscale en balansrechtelijke behandeling. Naleving van alle relevante wetten en regelgeving vormt de basis voor een rechtszekere en economisch verantwoorde structuur van internationale financieringsrelaties.

Veelgestelde vragen

Aan welke juridische voorwaarden moet worden voldaan voor de financiering van een buitenlandse vestiging via Duitse beursprogramma’s?

Om een financiering voor een stationering in het buitenland via Duitse studiebeurzen, zoals het DAAD- of PROMOS-programma, te verkrijgen, moeten studenten in de regel ingeschreven staan aan een Duitse hogeschool en de status van regulier student behouden. Daarnaast moet de betreffende vestiging vakinhoudelijk erkend zijn en binnen het curriculum of het examenreglement van de thuisuniversiteit zijn ingebed. Afhankelijk van de beursverlener gelden verschillende juridische voorwaarden met betrekking tot nationaliteit, verblijfsduur en de bestemming; zo kunnen voor bepaalde landen geen beurzen worden verstrekt vanwege Duitse of internationale sanctiewetgeving. Verder gelden er bijzondere fiscale regels: beursuitkeringen mogen niet als loon worden aangemerkt, omdat ze dan belastingplichtig kunnen zijn. Het is aan te raden de subsidieregels nauwkeurig te controleren en vast te leggen dat de activiteit in het kader van de studie plaatsvindt en daarmee juridisch en fiscaal begunstigd is.

Welke visum- en verblijfsrechtelijke aspecten moeten worden overwogen bij een stationering in het buitenland?

Voor een vestiging in het buitenland zijn de verblijfsrechtelijke voorschriften van het gastland doorslaggevend. Studenten zijn verplicht zich vooraf te informeren over de benodigde visumsoorten, aanvraagprocedures en eventuele beperkingen. De landen verschillen vaak aanzienlijk in goedkeuringsprocedures, vereiste documenten (zoals bewijs van financiering, inschrijvingsverklaring of uitnodigingsdocumenten) en doorlooptijden. Juridisch kan een werkvergunning vereist zijn wanneer het gaat om een stage met arbeidselementen. Overtreding van deze voorschriften kan leiden tot uitzetting of weigering van toegang. Het dient te worden aangetoond dat de financiering van de kosten van levensonderhoud volledig is geborgd om illegale arbeid te voorkomen; hierbij gelden de Duitse bewijsvoorschriften volgens § 66 en 82 AufenthG voor niet-EU-burgers en gelden omgekeerd buitenlandse regels bij inreizen naar derde landen.

Welke juridische problemen kunnen ontstaan bij combinatiefinancieringen?

Bij het gebruik van verschillende financieringsbronnen, bijvoorbeeld via gelijktijdige beurzen of in combinatie met BAföG, kunnen verscheidene juridische problemen optreden: Vaak bestaan er van de kant van de betreffende subsidieverstrekker uitsluitingscriteria of verrekeningsplichten. Vooral bij verboden van dubbele subsidiëring kunnen er conflicten optreden, die volgens § 2 lid 2 van de StipG (beurswet) en de betreffende subsidievoorwaarden een cumulatie van publieke subsidies beperken of uitsluiten. Daarnaast gelden er BAföG-specifieke regels voor de verrekening van inkomsten volgens § 21 BAföG. Daarbij zijn veel beurzen tot €300 per maand vrijgesteld van verrekening, bedragen daarboven worden echter verrekend. Bij overtredingen dreigt het terugvorderen van de uitkering en sancties door de subsidiegever. Daarom is een zorgvuldig onderzoek en documentatie van de relevante rechtsgrondslagen en subsidievoorwaarden vereist.

Met welke fiscale aspecten moet rekening worden gehouden bij subsidie voor buitenlandse vestigingen?

In principe zijn op grond van het Duitse belastingrecht volgens § 3 nr. 44 EStG (inkomstenbelastingwet) studiebeurzen vrijgesteld van belasting, mits ze worden verstrekt ter bevordering van onderzoek of van wetenschappelijke of artistieke opleiding resp. bijscholing en geen tegenprestatie vormen voor specifiek werk. Indien echter een verblijf in het buitenland plaatsvindt als betaald stage of in het kader van een dienstverband buiten een beurs, kan – afhankelijk van de vormgeving – een belastingplicht in binnen- of buitenland ontstaan. Ook de situatie op het gebied van dubbele belasting dient te worden onderzocht, aangezien Duitsland met veel landen belastingverdragen (DBV) heeft gesloten die bepalen waar het inkomen moet worden belast. Overschrijden de ontvangen subsidiemiddelen bepaalde vrijstellingen of gaat het niet om een beurs volgens de EStG, dan is het indienen van een belastingaangifte verplicht.

Wat is het effect van het BAföG-regime voor buitenlandse financiering op de financiering van een buitenlandse vestiging?

Het toekennen van buitenland-BAföG is onderworpen aan specifieke regels die zijn vastgelegd in hoofdstuk 5 van het BAföG (vooral §§ 5, 16, 17, 21, 23). Voor subsidiëring moet de buitenlandse onderwijsinstelling erkend worden en het verblijf minimaal twaalf weken duren (behalve binnen EU/EER). Er gelden bijzondere juridische bepalingen voor de vergoeding van reiskosten, toeslagen zoals eventueel collegegeld en het bijzondere behoeftebegrip. Conform de wet dient voorafgaand aan de buitenlandse plaatsing een aparte aanvraag bij het bevoegde buitenlandse bureau te worden gedaan – latere aanvragen kunnen leiden tot afwijzing of vermindering. Verder controleert het bureau de naleving van de maximale financieringsduur, bestaande verrekening door andere studiebeurzen of inkomen en verlangt het hiervoor de nodige bewijzen (zoals inschrijvings- of stagecontracten).

Moeten er sociale premies worden betaald tijdens een gefinancierde buitenlandse vestiging?

De sociale zekerheidsstatus tijdens een verblijf in het buitenland is afhankelijk van de financieringsvorm en de arbeidsverhouding. Bij studie- of onderzoeksverblijven in het kader van verleende beurzen bestaat er doorgaans geen sociale verzekeringsplicht. Wordt echter een betaald praktijkverblijf of een dienstverband in het buitenland uitgevoerd, dan moet worden vastgesteld of het Duits of buitenlands socialezekerheidsrecht van toepassing is. Dit volgt primair uit de EU-verordening 883/2004 betreffende de sociale bescherming bij uitzendingen binnen de Europese Economische Ruimte en relevante bilaterale socialezekerheidsverdragen met derde landen. Onjuiste of ontbrekende meldingen kunnen leiden tot flinke naheffingen en sancties. Daarom is vooraf overleg met de Duitse zorgverzekeraar en bevoegde instanties in zowel Duitsland als het gastland essentieel.

Welke aansprakelijkheidsrisico’s bestaan er bij de financiering van een verblijf in het buitenland en hoe kunnen deze worden beperkt?

Bij gefinancierde verblijven in het buitenland zijn studenten in de regel zelf aansprakelijk voor veroorzaakte schade, tenzij een specifieke buitenlandse verzekering aanwezig is. Beurzenprogramma’s eisen in hun richtlijnen vaak expliciet een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering; het bezit van passende bewijzen kan als voorwaarde voor subsidie worden bepaald. De verzekeringsplicht betreft soms ook ziektekostenverzekering, vooral met het oog op de privaatrechtelijke regels van het gastland. Bij schadegevallen kan het ontbreken van adequate verzekeringen leiden tot persoonlijke regresvorderingen en mogelijke opzeggingen van het contract door de subsidiegever. Naast de privaatrechtelijke aansprakelijkheidsregels moeten verschillen in het gastlandrecht worden meegewogen, omdat omvang van aansprakelijkheid, regels voor schadevergoeding en procedures kunnen verschillen. Zorgvuldige contractcontrole, vooral bij stagecontracten, is aanbevolen.