Legal Lexikon

Opleidingsplan voor het Referendariaat

Definitie en betekenis van het opleidingsplan binnen het referendariaat

Der Opleidingsplan binnen het referendariaat is een centraal document voor de sturing en organisatie van de praktische opleiding van toekomstige volledig bevoegde juristen in Duitsland. In het kader van de juridische voorbereidingsdienst (referendariaat) waarborgt het opleidingsplan dat referendarissen alle vereiste stages en inhoudelijke onderdelen doorlopen om deel te kunnen nemen aan het tweede staatsexamen in de rechten. Het opleidingsplan is wettelijk vastgelegd en valt onder zowel federale als deelstaatregelgeving en de betreffende opleidingsverordeningen.

Wettelijke basis van het opleidingsplan in het referendariaat

Federale regelgeving

Het overkoepelende juridische kader wordt gevormd door het Duitse Rechterwet (DRiG), in het bijzonder §§ 5 e.v. DRiG, waarin de opleiding en het examen voor de loopbaan van de hogere rechterlijke dienst zijn geregeld. De DRiG vereist een praktijkgerichte, zo veelzijdig mogelijke opleiding van de referendarissen met het oog op toekomstige beroepsprofielen binnen justitie, bestuur en advocatuur. De details, met name de inhoud en structuur van het opleidingsplan, worden echter aan het betreffende deelstatelijke recht overgelaten.

Deelstatelijke regelingen en opleidingsverordeningen

Elke deelstaat beschikt over een eigen Wet op de Juridische Opleiding of een Wet op de Juridische Opleiding, die de opbouw van het referendariaat (duur, stages, inhoud) en de eisen aan het opleidingsplan vastlegt. Veelal wordt in de opleidingsverordeningen (bijv. JAG NRW, JAPO Beieren, JAG Berlijn) de verplichte minimale duur en volgorde van de afzonderlijke opleidingsstages voorgeschreven. Ook de taken van de opleidingsinstanties met betrekking tot de planning, documentatie en individuele aanpassing van het opleidingsplan zijn in het deelstatelijk recht vastgelegd.

Wettelijke binding en speelruimte in de vormgeving

Het opleidingsplan heeft een normatief karakter en is bindend voor zowel de opleidingsinstanties als voor de referendarissen. Toch bestaat er een beperkte ruimte voor invulling, bijvoorbeeld met betrekking tot aanvullende opleidingsinhoud, vrijwillige stages of keuzestages, waarvan de precieze uitwerking in het opleidingsplan moet worden vastgelegd en afgestemd. Wijzigingen in het opleidingsplan zijn alleen toegestaan binnen het wettelijke kader en met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel.

Structuur en inhoud van het opleidingsplan in het referendariaat

Opbouw van het opleidingsplan

Het opleidingsplan is doorgaans ingedeeld overeenkomstig de verplichte en facultatieve stages van het referendariaat en sluit aan bij de betreffende opleidingsverordening. Een regulier opleidingsplan bevat onder andere de volgende onderdelen:

  • Introductiecursussen: Overzicht en basiskennis aan het begin van elke stage
  • Praktische opleidingsstages: Specificatie van de leerfases bij rechtbanken, overheden en in de advocatuur
  • Begeleidende werkgroepen (AG’s): Regelmatige gezamenlijke opleidingsmomenten voor praktische casuïstiek en verdieping
  • Evaluatie-onderdelen: Reflectie en eventueel aanpassing van het opleidingsplan

Typische opleidingsstages

De inhoud van het opleidingsplan is gebaseerd op de in Duitsland gangbare opleidingsstages (§ 35 JAPO Beieren, § 34 JAG NRW, enz.):

  • Civiele rechtsstage: Overdracht van kennis van burgerlijk procesrecht en relevante praktische werkzaamheden
  • Strafrechtstage: Werkzaamheden bij een strafvervolgingsinstantie en/of strafrechtbank
  • Bestuursrechtstage: Opleiding bij een overheid of bestuursrechtbank
  • Advocatuurstage: Praktische opleiding binnen een advocatenkantoor
  • Keuzestage: Individuele verdieping, met name in het privaatrecht, strafrecht, bestuursrecht of internationaal recht alsmede bij notarissen of bedrijfsjuristen

Opleidingsdoelen en bewijsverplichtingen

Het doel van het opleidingsplan is de referendar vakinhoudelijk, methodisch en persoonlijk voor te bereiden op de eisen van het latere beroepsleven. Het opleidingsplan bevat daarvoor niet alleen thema’s en opdrachten, maar ook bepalingen betreffende aanwezigheid, prestatiebewijzen en eventueel beoordeling door opleiders.

Het opstellen en goedkeuren van het opleidingsplan

Bevoegdheid en goedkeuringsprocedure

Voor het opstellen en goedkeuren van het opleidingsplan zijn doorgaans de betreffende Opleidingscoördinatoren van de stages of de administratie van de referendariaatsopleiding (bijv. het Oberlandesgericht) bevoegd. Wettelijke basis hiervoor zijn de deelstaatwetten en -verordeningen. De opleidingsinstantie ontwikkelt samen met de referendar een individueel plan binnen de wettelijke kaders en verplicht zich tot documentatie en controle van de uitvoering.

Aanpassing en wijzigingen

Opleidingsplannen kunnen om gegronde redenen – zoals ziekte, ouderschapsverlof of bijzondere persoonlijke behoeften – worden aangepast. De wijzigingen vereisen doorgaans een formele goedkeuring en moeten altijd voldoen aan de wettelijke eisen.

Rechtsbescherming en juridische controle

Rechtsbescherming bij geschillen over het opleidingsplan

Bij meningsverschillen over de uitvoering, vormgeving of wijziging van het opleidingsplan, staan de betrokkenen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen ter beschikking. De basis hiervoor wordt gevormd door algemene bestuursvoorschriften en de relevante bepalingen van het bestuursprocesrecht (Bestuursproceswet). Met name ingrepen in het wettelijk gegarandeerde opleidingsverloop of benadeling in de opleidingsplanning kunnen door de rechter worden getoetst.

Toezicht door toezicht houdende instanties

Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van de deelstaatministeries van Justitie om toezicht te houden op de naleving van het wettelijke kader en eventueel instructies te geven. Bezwaren of correcties worden behandeld in een bestuursrechtelijke procedure.

Documentatie- en bewaarplicht

Documentatie van de opleidingsinhoud

De opleidingsinstanties zijn verplicht alle stappen en inhoud van het opleidingsplan schriftelijk vast te leggen. Dit betreft met name aanwezigheid, werkbewijzen en beoordelingen. De documentatie is vereist om een rechtmatige uitvoering van de opleiding en een ordentelijke toelating tot het tweede staatsexamen te waarborgen.

Bewaarplicht en gegevensbescherming

De opgestelde opleidingsplannen en bijbehorende documentatie zijn onderworpen aan de geldende privacywetgeving en moeten na afloop van de opleiding gedurende een wettelijk voorgeschreven periode worden bewaard. Dit dient zowel als bewijsvoering als voor latere controle.

Samenvatting

Der Opleidingsplan binnen het referendariaat is een wettelijk genormeerd, inhoudelijk en formeel bindend instrument ter waarborging van een volledige en ordentelijke opleiding binnen de juridische voorbereidingsdienst in Duitsland. De uitwerking is gebaseerd op federale en deelstatelijke regelgeving en waarborgt dat alle relevante opleidingsfases worden doorlopen. Juridische geschillen worden bestuursrechtelijk beslecht. De documentatie en correcte uitvoering van het opleidingsplan zijn voorwaarde voor toelating tot het tweede juridische staatsexamen en daarmee tot de toegang tot de hogere rechterlijke dienst.

Veelgestelde vragen

Welke wettelijke voorschriften regelen de opstelling van het opleidingsplan in het referendariaat?

Het opstellen van een opleidingsplan binnen het referendariaat is wettelijk vastgelegd in de betreffende opleidings- en examenreglementen van de deelstaten, bijvoorbeeld in de Juridische Opleidingswetten (JAG) en de daarop gebaseerde opleidingsverordeningen (zoals de Juridische Opleidingsverordening – JAO). De voorschriften bepalen dat voor de afzonderlijke stages van de voorbereidingsdienst een schriftelijk opleidingsplan moet worden opgesteld. Dit opleidingsplan dient de leerdoelen, de geplande opleidingsinhoud, het tijdspad en de toewijzing aan opleiders c.q. instanties duidelijk te documenteren. De invulling hiervan ligt bij de betreffende opleidingsautoriteit, die tevens verplicht is de naleving van de wettelijke voorschriften, in het bijzonder gelijke behandeling en transparante planning, te waarborgen. Het referendariaat moet de voorgeschreven verplichte stages bevatten en kan optionele keuzestages omvatten, om individuele accenten mogelijk te maken. Juridische basis is tevens de Wet gelijke behandeling, die discriminatie bij de toewijzing van opleidingsplaatsen tegengaat. Het ontbreken of verkeerd opstellen van het opleidingsplan kan juridische gevolgen hebben en is desgewenst in het kader van bezwaar- of beroepsprocedures door de rechter te toetsen.

Welke medezeggenschapsrechten hebben referendarissen bij het opstellen van het opleidingsplan?

Referendarissen hebben volgens de geldende opleidingsverordeningen doorgaans eigen rechten op inspraak en participatie bij de opstelling van het opleidingsplan. Deze vloeien direct voort uit het beginsel van belangenafweging, zoals onder meer voortvloeit uit § 15 lid 2 DRiG en uit relevante bestuursvoorschriften. In de regel moet referendarissen de mogelijkheid worden geboden specifieke wensen te uiten ten aanzien van de opleidingsplek, de opleider of de opleidingsinhoud. Deze wensen dienen binnen de wettelijke en organisatorische mogelijkheden door de opleidingsleiding in acht te worden genomen. De maatstaf hiervoor is de redelijkheid en de capaciteit van de opleidingsinstellingen. Het betreft echter geen afdwingbaar recht op een bepaalde opleidingsplek, maar een recht op zorgvuldige belangenafweging. Weigert de opleidingsautoriteit een wens, dan moet dit schriftelijk worden gemotiveerd.

Welke juridische consequenties heeft een afwijking van het opleidingsplan?

Afwijkingen van het opleidingsplan binnen het referendariaat kunnen juridische gevolgen hebben voor zowel de referendar als de opleidingsinstantie. In principe is het opleidingsplan bindend, tenzij zakelijke noodzakelijkheid of wijzigingen binnen het opleidingsbedrijf deze vereisen. Indien een afwijking noodzakelijk is, dient dit doorgaans via een formele wijzigingsprocedure te gebeuren, inclusief documentatie en mededeling aan de referendar. Bij een eigenmachtige en niet-goedgekeurde wijziging kan dit als schending van de dienstverplichting worden beschouwd en disciplinair worden bestraft. Anderzijds kan een onrechtvaardige of niet-gegronde afwijking door de opleidingscoördinator aan de orde worden gesteld in het kader van een klacht bij het toezicht, een bezwaar of zelfs bij de bestuursrechter. In ernstige gevallen kan dit gevolgen hebben voor de verrekening van doorlopen opleidingstijd en daarmee de toelating tot het examen beïnvloeden.

Welke controle- en goedkeuringsmechanismen bestaan er voor opleidingsplannen in het referendariaat?

De opleidingsplannen binnen het referendariaat zijn in de meeste deelstaten onderworpen aan bindende controle en goedkeuring door de bevoegde opleidingsautoriteit of de president van de rechtbank c.q. het bestuursorgaan. De opleider stelt samen met de referendar een concept van het opleidingsplan op, dat ter verdere beoordeling en goedkeuring moet worden ingediend. De autoriteit toetst of aan de wettelijke eisen en minimuminhoud, zoals voorgeschreven in het betreffende opleidings- en examenrecht, wordt voldaan. Met name de verplichte stages, de continuïteit van de opleiding en de ordentelijke administratie van de opleidingsduur worden gecontroleerd. Aanpassingen of bijzondere regelingen, zoals de verrekening van eerdere ervaringen of opleidingsdelen in het buitenland, zijn doorgaans ook goedkeuringsplichtig.

Kunnen opleidingsplannen achteraf juridisch worden aangevochten?

Een opleidingsplan kan op juridische gronden worden aangevochten indien referendarissen stellen dat het plan formele fouten bevat, wettelijke bepalingen niet zijn nageleefd of hun belangen onvoldoende zijn meegewogen wegens misbruik van het beoordelingsvrijheid. Eerst is een bezwaarprocedure bij de bevoegde opleidingsautoriteit vereist, waarin een toetsing en zo nodig correctie van het plan kan worden verzocht. Blijft het bezwaar zonder succes, dan is beroep bij de bestuursrechter mogelijk, waarbij in de regel voorlopig recht wordt gevraagd als het bezwaar opschortende werking moet hebben. De rechterlijke toetsing betreft uitsluitend juridische aspecten, vooral de naleving van procedurele eisen en het beginsel van gelijke behandeling.

In hoeverre is het opleidingsplan juridisch relevant voor de beoordeling van de opleidingsprestaties?

Het opleidingsplan vormt de bindende basis voor de verdere beoordeling van de prestaties van de referendar in de respectievelijke stages. Het legt vast welke opleidingsinhoud moet worden overgedragen en dient daarmee als maatstaf voor de beoordeling van prestatiebewijzen en getuigschriften. Beoordelingsfouten kunnen worden aangevoerd als een afwijking tussen het opleidingsplan en de feitelijk gevolgde opleiding wordt aangetoond. Zo kan schending van het plan, bijvoorbeeld het ontbreken van essentiële opleidingsinhoud, leiden tot gebreken in de waardering van praktijkprestaties en eventueel aanleiding geven tot herbeoordeling of herhaling van de stage. De juridische basis daarvoor is het gelijkheidsbeginsel volgens art. 3 GG en de desbetreffende examenreglementen.

Welke rechtsmiddelen zijn beschikbaar als het opleidingsplan discriminerend of willekeurig is opgesteld?

Als het opleidingsplan aanwijzingen bevat voor discriminatie, bijvoorbeeld op grond van geslacht, afkomst, handicap, religie of soortgelijke kenmerken, of op duidelijk willekeurige wijze is opgesteld, staan de betrokkene verschillende rechtsmiddelen ter beschikking. Naast een klacht bij het toezicht kan met name bezwaar worden aangetekend volgens de bestuursprocedures van de deelstaten. In bijzonder ernstige gevallen – bijvoorbeeld bij herhaalde schendingen van de Algemene wet gelijke behandeling (AGG) – kan bovendien een klacht bij het gespecialiseerde toezicht of een rechterlijke toetsing in kort geding worden verzocht. De controle-instantie is verplicht klachten over discriminatie te onderzoeken en eventuele benadeling ongedaan te maken, wat kan leiden tot hernieuwde toewijzing van een opleidingsplek of volledige herziening van het opleidingsplan.