Legal Lexikon

Mondeling examen

Begrip en algemeenheden over het mondeling examen

Het mondeling examen is een examenvorm waarbij de prestaties van een persoon worden vastgesteld en beoordeeld in directe, verbale interactie met examinatoren. Het vormt een van de drie hoofdvormen van prestatiebeoordeling en kenniscontrole binnen het rechts- en onderwijssysteem, naast het schriftelijk examen en het praktische examen. Het mondeling examen is wettelijk geregeld in talrijke rechtsgebieden en speelt een centrale rol bij bijvoorbeeld beroepskwalificaties, staatsexamens, academische diploma’s en bestuursprocedures. De juridische vormgeving wordt met name bepaald door wetten, verordeningen en administratieve richtlijnen.


Juridische grondslagen van het mondeling examen

Algemene wettelijke regelingen

De uitvoering en beoordeling van mondelinge examens is vastgelegd in diverse speciale wettelijke bepalingen. Een algemene wettelijke definitie bestaat niet. Juridische grondslagen zijn te vinden in onder andere:

  • Federale en deelstaatwetten inzake academische diploma’s (bijv. examenreglementen van universiteiten)
  • Wetten en verordeningen voor staatsexamens (bijv. wet op de juridische opleiding, examenreglementen voor docentenopleiding)
  • Opleidings- en examenreglementen voor erkende beroepsopleidingen volgens de wet op de beroepsopleiding (BBiG)
  • Bepalingen betreffende ambtenarenrecht (o.a. carrièreverordeningen)
  • §§ 102 e.v. Wet op de bestuursrechtelijke procedure (VwVfG) bij hoorzittingen, voor zover de hoorzitting mondeling plaatsvindt

Deze voorschriften regelen de omvang, het verloop, de beoordeling, de samenstelling van de examencommissie en de rechtsmiddelen tegen examenbeslissingen.

Bepalingen uit het hoger onderwijsrecht

Op het gebied van academische diploma’s worden mondelinge examens gedetailleerd geregeld in de desbetreffende examenreglementen van faculteiten, vakgebieden of universiteiten. Vaak vereiste onderdelen van dergelijke reglementen zijn:

  • Toelatingsvoorwaarden
  • Structuur van de examenprocedure
  • Samenstelling en bevoegdheden van de examencommissie
  • Documentatieverplichtingen (in het bijzonder verslaglegging)
  • Beoordelingscriteria en besluitvorming

Bijzondere regelingen bij het staatsexamen

Het mondeling examen binnen een staatsexamen, bijvoorbeeld op het gebied van recht, geneeskunde, lerarenopleiding of farmacie, is bijzonder streng geregeld. De uitvoering volgt specifieke staatsexamenreglementen en wordt gecontroleerd door toezichthoudende autoriteiten. Het examen omvat meestal individuele of groepsbeoordelingen, structurering van de vraagstelling, vakspecifieke examencommissies en formele beoordelingsprocedures.


Verloop en organisatie van het mondeling examen

Examendomeinen en -vormen

De omvang en inhoud van het mondeling examen zijn afhankelijk van de toepasselijke bepalingen van het examenrecht. Gebruikelijke structuren zijn:

  • Individuele gesprekken (colloquium)
  • Groepsexamens
  • Presentatie van een onderwerp gevolgd door discussie
  • Rollenspellen of casusbesprekingen met de examencommissie

Examinatoren en observatoren

Volgens de relevante bepalingen is deelname aan het mondeling examen in de regel beperkt tot de examenkandidaten, de leden van de examencommissie en eventueel de notulist. In bepaalde gevallen kunnen ook experts of bijzitters aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij rechtsmiddelen tegen de examenbeslissing. De onpartijdigheid en neutraliteit van de examencommissie is uitdrukkelijk voorgeschreven door de regelgeving.

Documentatieplicht en bewijsveiligstelling

Overeenkomstig het beginsel van een eerlijk examenproces schrijft het examenrecht in de regel een plicht tot verslaglegging van het examengebeuren en de gestelde vragen voor. Het verslag dient in geval van juridische toetsing (bijv. in het kader van een bezwaarprocedure of een gerechtelijke procedure voor de bestuursrechter) voor het veiligstellen van het bewijsmateriaal.


Beoordeling en rechtsgevolgen

Beoordelingsmaatstaf

Bepalend voor de beoordeling van een mondeling examen is de vastlegging en juiste waardering van de getoonde prestaties aan de hand van de in het examenreglement vastgelegde beoordelingscriteria. De beoordeling is onderworpen aan het gelijkheidsbeginsel en moet transparant en controleerbaar zijn. Deze vindt meestal plaats volgens een vastgesteld notensysteem (bijvoorbeeld puntensysteem, cijfergraden).

Recht op hoorzitting en inzage in dossiers

Examenkandidaten hebben volgens art. 19 lid 4 van de Grondwet en algemene beginselen van het bestuursprocesrecht het recht op gehoord te worden en op inzage in de examendocumentatie. Dit waarborgt de transparantie van de examenprocedure en maakt toetsing van de besluiten mogelijk.

Rechtsmiddelen en rechterlijke toetsing

Fouten bij de uitvoering of beoordeling van een mondeling examen kunnen met bestuursrechtelijke rechtsmiddelen worden aangevochten. Hieronder vallen met name:

  • Bezwaar (voor zover voorzien)
  • Verplichtingsactie voor de bestuursrechter tot herhaling of herbeoordeling

Het examenrecht is onderworpen aan een beperkte rechterlijke toetsing: de rechterlijke controle beperkt zich in principe tot procedurele fouten, evidente beoordelingsfouten of discretionaire fouten (“beoordelingsruimte van de examinatoren”).


Speciale vormen en bijzonderheden

Compensatie bij nadeel

Voor kandidaten met een beperking bestaat het recht op compensatie bij nadeel, indien de mondelinge examenwijze hun prestaties zou belemmeren. De compensatie moet in het examenreglement voorzien zijn en kan bijvoorbeeld bestaan uit verlenging van de examentijd, gebruik van technische hulpmiddelen of aanpassing van de examenomstandigheden. Weigering van een compensatie bij nadeel is gerechtelijk toetsbaar.

Herhaling, verzuim en fraude

De regels omtrent herhaling en verzuim van een mondeling examen zijn per examenreglement gedetailleerd uiteengezet. In beginsel bestaat de mogelijkheid tot een herexamen na het niet slagen. Pogingen tot fraude leiden standaard tot het niet slagen en kunnen uitsluiting van verdere examenprocedures tot gevolg hebben. Ook in deze gevallen moeten de rechten op hoorzitting en recht op gehoord te worden gewaarborgd blijven.


Betekenis in procedure en slotbeschouwing

Het mondeling examen is een centraal instrument voor prestatiebeoordeling in talrijke wettelijk gereguleerde examenprocedures, van het hoger onderwijs tot beroepskwalificatie. De uitvoering en beoordeling zijn onderworpen aan een strikt juridisch kader, dat zowel de rechten van de deelnemers beschermt als de objectiviteit en controleerbaarheid van de examenprocedure waarborgt. Daarmee is het een belangrijk onderdeel van het rechtsstatelijke examensysteem in Duitsland.

Veelgestelde vragen

Welke wettelijke regelingen bepalen de toelaatbaarheid en uitwerking van mondelinge examens?

Mondelinge examens vallen onder verschillende regelingen in het Duitse recht, afhankelijk van de onderwijsinstelling, het type examen en het examenreglement. Fundamenteel zijn het betreffende deelstaat-hogeronderwijsrecht (bijv. § 16 BayHSchPrüfungsordnung) of de relevante beroepsopleidingswetten (bijv. BBiG voor beroepsonderwijs) bepalend. Daarnaast specificeren de examenreglementen van de afzonderlijke onderwijsinstellingen of kamers (bijvoorbeeld universiteiten, kamers van koophandel en industrie) de uitvoering, vorm en beoordeling van het mondeling examen. De beginselen van het bestuursrecht (in het bijzonder art. 3 GG – gelijkheidsbeginsel – en het recht op gehoord te worden volgens art. 103 lid 1 GG) dienen altijd te worden nageleefd. Bovendien bestaan er specifieke bepalingen omtrent het examenverslag (§ 24 VwVfG, indien bestuursrecht van toepassing is), over de persoonlijke examendeelname en indien van toepassing wettelijk geregelde mogelijkheden voor compensatie bij nadeel (bijv. bij beperking volgens § 3 Wet gelijke behandeling gehandicapten). De wettelijke regelingen waarborgen dat het mondeling examen transparant, inzichtelijk, eerlijk en controleerbaar verloopt.

Welke deelnamerechten en -plichten hebben kandidaten tijdens het mondeling examen?

Kandidaten hebben volgens het examenrecht het recht om gehoord te worden, wat inhoudt dat zij gelegenheid moeten krijgen om zich over alle examengerelateerde vragen uit te laten. Het examenreglement schrijft vaak voor dat voor elk deel van het examen een redelijke termijn moet worden gegeven om kennis toe te lichten. Tevens bestaat het recht op een onpartijdige behandeling (art. 3 GG), dus op examinering door neutrale en deskundige examinatoren. Ook zijn er plichten: het examen dient in principe persoonlijk afgelegd te worden (personele prestatie), fraude of het gebruik van niet-toegestane hulpmiddelen is niet toegestaan en heeft juridische gevolgen tot aan het ongeldig verklaren van het examen. Kandidaten zijn verplicht organisatorisch mee te werken (bijv. tijdig verschijnen, identificatieplicht). Bij verstoringen of betwistingen dient direct melding gemaakt te worden, anders kunnen rechtsaanspraken verloren gaan.

Welke juridische mogelijkheden zijn er om tegen de uitslag van een mondeling examen in te gaan?

Bij ontevredenheid met de uitslag van het mondeling examen hebben kandidaten in principe toegang tot rechtsmiddelen. Essentieel is het recht op herbeoordeling door een bezwaarprocedure (of remonstratie bij universiteiten) binnen de in het examenreglement vastgestelde termijn (meestal 1 maand vanaf bekendmaking). Bezwaar kan worden gemaakt wegens beoordelingsfouten (oneigenlijk gebruik van beoordelingsruimte, onjuiste feitelijke beoordeling), procedurefouten (bijv. partijdigheid van examinatoren, ontbrekend examenverslag, schending van het recht op gehoord te worden) of andere rechtsinbreuken (bijv. discriminatie). Blijft het bezwaar zonder succes, dan is een beroep bij de bevoegde bestuursrechter mogelijk. Daarbij moet worden opgemerkt dat rechters de beoordelingsbevoegdheid van de examinator respecteren (jurisprudentie over het examenrecht bij het BVerwG), dat wil zeggen, beoordelingen mogen alleen bij grove, objectief vaststelbare fouten worden opgeheven.

Welke eisen gelden voor de samenstelling en kwalificatie van de examencommissie bij mondelinge examens?

Het examenreglement of de wettelijke basis regelt bindend hoe de examencommissie of het examenorgaan is samengesteld. Meestal moeten minstens twee deskundige examinatoren tot de commissie behoren. Voor universiteiten volgt deze verplichting uit deelstaatwetten, die bepalen dat examinatoren doorgaans zelf examenervaring moeten hebben en in de betreffende discipline gepromoveerd of gelijkwaardig gekwalificeerd zijn. Bij kamerexamens (bijv. IHK, HWK) gelden de relevante opleiders- en examinatorenverordeningen. Bij bezwaren wegens partijdigheid (persoonlijke relatie, vooroordeel, belangenconflict) of onvoldoende kwalificatie kan de commissie worden afgewezen; het recht op afwijzing is juridisch beschermd en onderworpen aan in de reglementen vastgelegde termijnen en vormen.

Waarop moet bij de verslaglegging van mondelinge examens juridisch worden gelet?

Een juiste verslaglegging van het mondeling examen is juridisch verplicht om de examenprocedure inzichtelijk en controleerbaar te houden. In het verslag moeten ten minste de belangrijkste vragen, de antwoorden van de kandidaat, de beoordelingen van de examinatoren, eventuele bijzonderheden en het begin en einde van het examen worden vastgelegd. Dit is vooral van belang voor een latere toetsing of bezwaarprocedure. Het verslag maakt deel uit van het examen­dossier en moet op aanvraag van de kandidaat op grond van het recht op inzage in dossiers volgens § 29 VwVfG (of overeenkomstige bepalingen in bijzondere wetten) toegankelijk worden gemaakt. Worden de verslagleggingsverplichtingen geschonden, dan kan hierdoor het hele examen juridisch worden aangevochten.

Welke voorschriften regelen de herhaalbaarheid en planning van mondelinge examens?

De bepalingen over herhaalbaarheid en planning van mondelinge examens zijn gedetailleerd te vinden in de respectievelijke examenreglementen en eventueel in deelstaatbepalingen. Gewoonlijk wordt een beperkt aantal herhaalmogelijkheden toegekend (vaak twee tot drie), waarbij de inschrijf- of deelname­termijnen voor het herexamen bindend zijn. Na definitief niet slagen van het mondeling examen wordt doorgaans het gehele examenproces als niet behaald beschouwd. De planning is onderworpen aan het vereiste van tijdigheid, om actuele kennis te kunnen toetsen, waarbij kandidaten voldoende voorbereidingstijd moeten krijgen. Afwezigheid om goede redenen (ziekte, overmacht) dient meestal met een doktersverklaring aannemelijk te worden gemaakt; anders wordt het examen als niet behaald aangemerkt.

Hoe zijn privacy en vertrouwelijkheid bij mondelinge examens juridisch geregeld?

De bescherming van persoonsgegevens van kandidaten geniet in het examenrecht de hoogste prioriteit en valt onder de bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Duitse federale privacywet (BDSG). Examengegevens mogen alleen worden verwerkt voor het doel van het afnemen van examens en bijbehorende documentatie. Inzage in examendocumenten is alleen toegestaan voor de kandidaat zelf en wettelijk bevoegde instanties. Audio- en video-opnamen zijn alleen toegestaan indien dit uitdrukkelijk in het examenreglement is voorzien en vooraf door alle betrokkenen is goedgekeurd. Bij publicatie van examenresultaten, bijvoorbeeld in lijsten, moeten namen worden vervangen door pseudoniemen. Schendingen van privacybepalingen kunnen leiden tot nietigheid van het examen of tot schadevergoedingsaanspraken.