Legal Lexikon

Vergelijk Bundeslanden Referendariaat (beihilfe, stages, examenvorming)

Begripsverklaring en inleiding tot de vergelijking van de juridische stage tussen de deelstaten (beihilfe, stations, opbouw van het examen)

De term “Bundesländervergleich Referendariat” beschrijft een systematische vergelijking van de juridische en organisatorische regelingen voor de juridische voorbereidingsdienst (juridische stage) in de verschillende Duitse deelstaten, met bijzondere aandacht voor de aspecten beihilfe, stations en examsopbouw. Door de bevoegdheid van de deelstaten op het gebied van de juristenopleiding bestaan er aanzienlijke verschillen in de invulling en wettelijke basis van de stage. Het volgende artikel belicht de relevante verschillen en overeenkomsten, met focus op het beihilferecht, de opleidingsstations en de examenstructuur.


Juridische basis van de juridische stage (Referendariat)

Algemeen overzicht

De juridische stage vormt het tweede deel van de staatsopleiding tot jurist in Duitsland. Deze begint na het behalen van het eerste examen (eerste staatsexamen) en eindigt met het tweede staatsexamen. De juridische basisregels zijn overwegend te vinden in de opleidings- en examenreglementen van de deelstaten, terwijl het Duitse Richtergesetz (DRiG) landelijk het kader bepaalt.

Deelspecifieke invullingen

Elke deelstaat heeft een eigen opleidingsreglement voor juristen (bijv. JAG NRW, JAPO Bayern), waarin duur, organisatie, inhoud en exameneisen voor de juridische stage zijn vastgelegd. Dit betreft onder meer het verloop van de stations, het beihilfesysteem en de samenstelling van het tweede examen.


Beihilfe in het kader van de juridische stage

Definitie en rechtsgrondslag van de beihilfe

Beihilfe is de ondersteunende financiële zorg voor toekomstig volledige juristen in een publiekrechtelijke opleidingsverhouding. De basis hiervoor is het Bundesbeihilfegesetz (BBhV) of de voor de deelstaat geldende beihilfevoorschriften (bijv. BayBhV, BhV NRW). Stagiairs worden beschouwd als ambtenaar op proef (Beamte auf Widerruf) en hebben daarom in principe recht op beihilfe voor kosten van ziekte, geboorte en zorg. De concrete invulling, aanvraagprocedure, vergoedingsgronden en eigen bijdragen verschillen per deelstaat.

Verschillen in beihilferecht per deelstaat

  • Beihilfemaatstaf en eigen bijdrage: De beihilfespercentages (meestal 50-70%) verschillen tussen de deelstaten. In Beieren bijvoorbeeld wordt 50% toegekend aan stagiairs zonder kind, terwijl bij een kind hogere vergoedingen mogelijk zijn. Hessen en Berlijn hanteren ook afwijkende percentages en regelingen over eigen bijdrage.
  • Bijzonderheden bij aanvullende verzekeringen: Daarnaast is in sommige deelstaten een particuliere aanvullende verzekering vereist om het eigen aandeel te dekken. Ook de omvang van de vergoedbare diensten verschilt, met betrekking tot bijvoorbeeld tandvervanging, alternatieve geneeskunde en medicatie.
  • Aanvraag en administratie: De verantwoordelijke beihilfe-instantie en de aanvraagprocedure zijn per deelstaat anders geregeld, vaak digitaal, maar variërend qua verwerkingstijden en benodigde bewijsstukken.

Structuur van de opleidingsstations binnen het juridische referendariaat per deelstaat

Algemeen concept van de stations

De stage is opgedeeld in meerder verplichte stations, aangevuld met een keuzestation. De duur, accenten en volgorde variëren per deelstaat.

Typische stations tijdens de juridische stage

  1. Burgerlijk recht-station
  2. Strafrechtstation
  3. Bestuursrechtstation
  4. Advocatenstation
  5. Keuzestation

Deelspecifieke verschillen in de opzet van de stations

  • Duur en opbouw: In Noordrijn-Westfalen duurt de gehele stage normaal gesproken 24 maanden, met vaste termijnen voor de stations (bijv. burgerlijk recht: 5 maanden, strafrecht: 3 maanden). Bremen en Nedersaksen kennen licht afwijkende tijdsindelingen.
  • Toekenning van opleidingsplaatsen: De keuze voor opleidingsrechtbanken, openbaar ministerie of bestuursinstellingen is afhankelijk van de deelstaat en beschikbare plekken.
  • Keuzestation: Terwijl sommige deelstaten het keuzestation vrij in binnen- of buitenland laten uitvoeren, stellen andere beperkende vakgebieden of goedkeuring door de toetsingscommissie van de deelstaat als eis.

Bijzondere deelstaatgebonden regelingen

  • Opleidingsinhoud en begeleidend onderwijs: De frequentie, vorm en opzet van het begeleidend onderwijs (werkgroepen) verschilt. In Berlijn vinden regelmatig verplichte werkgroepen plaats, terwijl in Beieren meer wordt ingezet op zelfstandige voorbereiding.
  • Verplichte advocatenstage: In bepaalde deelstaten bestaat de mogelijkheid het zwaartepunt van de opleiding op de advocatenpraktijk te leggen (“Advocaat-georiënteerde stage”), bijvoorbeeld in Baden-Württemberg tijdens de advocatenstage.

Structuur van het examen en exameneisen per deelstaat vergeleken

Tweede staatsexamen: Algemene hoofdstructuur

Het tweede staatsexamen bestaat in alle deelstaten uit een schriftelijk en een mondeling deel. Het grootste deel van het eindcijfer wordt toegekend aan het schriftelijk examen, maar het aantal en de aard van de tentamens en de invulling van het mondelinge examen verschillen per deelstaat.

Schrijven van de tentamens

  • Aantal en verdeling: In Beieren en Baden-Württemberg worden 7 schriftelijke tentamens afgelegd, Noordrijn-Westfalen eist er 8, en Hamburg en Berlijn tot wel 9 tentamens.
  • Inhoudelijke invulling: Meestal zijn de tentamens verdeeld over burgerlijk recht, staatsrecht en strafrecht, met in veel deelstaten minstens één advocatenspecifiek tentamen, dat een praktijkgerichte dossierbehandeling simuleert.

Mondeling examen

  • Examencommissie en verloop: Het mondeling examen bestaat doorgaans uit een dossierpresentatie en een examenonderdeel als gesprek. De samenstelling van de commissie, de weging van examendelen en de keuze van de vakken verschilt.
  • Inhoud en accenten: Sommige examengebieden kunnen per deelstaat als accent gekozen worden of zijn voorgeschreven; in enkele deelstaten is het mogelijk een vakgebied als “Schwerpunktbereich” in het examen op te nemen.

Bijzondere examenregelingen van de deelstaten

  • Herhalingsmogelijkheden: In Hessen en Nedersaksen bestaat een geautomatiseerde mogelijkheid om de tentamens één keer te herhalen. In sommige deelstaten is een mondeling herexamen toegestaan, in andere uitgesloten.
  • Cijferverdeling: De berekening van het eindcijfer en de verhouding schriftelijk/mondeling verschillen, wat directe invloed heeft op de beoordeling.
  • Toelatingseisen: Regels rondom ziekmelding en herkansingen verschillen op kleine maar relevante punten.

Samenvattende beoordeling van de deelspecifieke verschillen

De regelingen voor de juridische stage verschillen per deelstaat aanzienlijk op het gebied van beihilfe, opleidingsstructuur en examsopbouw. Deze verschillen hebben zowel organisatorische als inhoudelijke gevolgen voor de opleidingservaring en kansen van de stagiairs in de tweede fase van de opleiding. Het begrijpen van de deelspecifieke voorschriften is dus van groot belang voor de individuele planning van de stageperiode en voor de optimale voorbereiding op de juridische en persoonlijke omstandigheden.


Literatuur en verdere bronnen

  • Deutsches Richtergesetz (DRiG)
  • Deelstaatwetten op de juristenopleiding (JAG NRW, JAPO Bayern, etc.)
  • Bundesbeihilfeverordnung (BBhV)
  • Deelspecifieke beihilfeverordeningen
  • Informatie van de bevoegde examencommissies en deelstaatautoriteiten

Let op: Het is raadzaam vóór aanvang van de stage altijd de actuele wettelijke voorschriften en bestuursregelingen van de gewenste deelstaat te raadplegen, aangezien organisatorische en juridische vereisten regelmatig kunnen veranderen.

Veelgestelde vragen

In hoeverre verschillen de beihilfe-regelingen voor stagiairs (Referendare) in de afzonderlijke deelstaten?

De beihilfevoorschriften voor rechtsstagiairs verschillen aanzienlijk per deelstaat, aangezien beihilfe een deelstaatvoorziening is in het kader van de zorgplicht van de werkgever. In principe hebben de meeste deelstaten hun stagiairs in de publiekrechtelijke voorbereidingdienst recht op beihilfe volgens de betreffende regeling (bijv. BVO NRW, BayBhV in Beieren). De vergoedbare gevallen, terugbetalingspercentages en maxima, evenals de mogelijkheid van een gezinsbijslag, verschillen echter deels sterk. Sommige deelstaten verlenen alleen het minimumtarief (vaak 50% van de kosten, bij kind of meeverzekerde echtgeno(o)t(e) eventueel hoger), terwijl andere deelstaten (bijv. Hessen, Bremen) in bepaalde situaties het beihilfe-recht voor stagiairs geheel weigeren. Ook de vergoeding van keuzediensten (bijv. behandeling door hoofdarts), tandvervanging of van beihilfe tijdens een verlofperiode wordt verschillend gehanteerd. Verder bieden sommige deelstaten de aanvraag digitaal aan, terwijl anderen papieren processen hanteren. Ook de controle op een passende aanvullende particuliere ziektekostenverzekering (“restkostenverzekering”) varieert in striktheid. Stagiairs dienen daarom nog vóór aanvang van hun dienstverband de specifieke beihilfevoorschriften van hun deelstaat na te lezen, omdat onwetendheid echte financiële risico’s tot gevolg kan hebben.

Hoe verschillen de verplichte stations tijdens de juridische vooropleiding tussen de deelstaten?

De structuur van de juridische voorbereiding (Referendariat) met de vaste verplichte stations (strafrecht, burgerlijk recht, bestuursrecht, advocatenstation) is weliswaar wetmatig voorgegeven door het DRiG, maar wordt op deelstaatniveau verder ingevuld in hun eigen opleidings- en examenreglementen (JAO/JAPO). Duur, inhoudelijke invulling en volgorde van de stations verschillen daarom per deelstaat. Zo duurt de bestuursrechtstage in Beieren doorgaans slechts twee maanden, in NRW drie maanden. Ook de toewijzing van opleidingsplekken (bijv. strafrecht bij het OM vs. rechtbank) en de mogelijkheid accenten te leggen of buitenlandse/ supranationale stages te doen verschilt sterk. Ook de mogelijkheden voor het keuzestation verschillen: sommige landen bieden nagenoeg onbeperkte keuze, ook voor buitenlandse stages, waar andere restrictiever zijn. De examenreglementen van de deelstaten regelen of en hoe opleidingsbewijzen en verslagen moeten worden overlegd. Stagiairs kunnen daardoor, afhankelijk van de deelstaat, een heel verschillende opleidingservaring opdoen, wat ook juridisch relevant is, bijvoorbeeld bij het overnemen van reeds afgelegde stations bij een overstap naar een andere deelstaat.

Welke verschillen bestaan er in de examensamenstelling (schriftelijk en mondeling deel) tussen de deelstaten?

Ook al is het assessorexamen als tweede juridische staatsexamen gebaseerd op gemeenschappelijke wettelijke basis (vooral DRiG, wetten van de deelstaten), de exameneisen verschillen in de uitwerking per deelstaat aanzienlijk. Het aantal en de soort opgaven (tentamens) varieert: zo kunnen in Nedersaksen en NRW arbeidsrechttentamens gemaakt worden, wat in Beieren niet verplicht is. De weging van examenvakken (burgerlijk recht, staatsrecht, strafrecht, evt. keuzevakken) verschilt, net als het aantal tentamens (tussen 7 en 11) en de examenstof. Ook het mondeling examen verschilt: de samenstelling van de commissie, groepsopdrachten tijdens het examen (bijv. dossierpresentatie, rollenspel) en de beoordelingssleutel worden per deelstaat autonoom vastgesteld. De cijferbepaling volgt een deelspecifieke systematiek, waarbij losse tentamens, het eindresultaat en eventueel bijzondere onderdelen (zoals de dossierpresentatie) anders worden meegewogen. Er bestaan verder verschillende inschrijfdeadlines, mogelijkheden voor herkansen of het verbeteren van cijfers en het claimen van bijzonderheden zoals compensatie bij nadelige omstandigheden.

Welke deelstaatspecifieke termijnen en wachttijden zijn voor, tijdens en na de juridische stage van toepassing?

De toelating tot de juridische stage wordt in alle deelstaten geregeld via het eigen opleidingsreglement of door de deelstaatautoriteiten. Aanmeldtermijnen voor de stage verschillen, evenals wachttijden voor een stageplek; die lopen van enkele weken (bijv. Brandenburg) tot enkele maanden (bijv. Berlijn, München), afhankelijk van het aantal kandidaten en beschikbare plekken. Tijdens de stage gelden termijnen voor aanmelding voor examens, maar ook voor inzending van verslagen, bewijs van activiteiten en opleidingsverslagen. De deelstaten verschillen erin hoe pauzes (ouderschapsverlof, ziekte) meetellen voor de duur van de stage en of/hoe lang ze tot verlenging leiden. Na de stage zijn er termijnen voor het aanvragen van het diploma en—indien van toepassing—voor herkansingen (zogeheten cijferverbeteringsexamens). Ook hiervoor geldt dat het raadzaam is de deelspecifieke voorschriften te raadplegen, omdat gemiste termijnen onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor het slagen voor het examen.

Bestaan er verschillen in vergoeding en overige voorzieningen voor stagiairs in de deelstaten?

Ja, er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de deelstaten op het gebied van de vergoeding (onderhoudstoelage) en andere financiële voorzieningen voor juridische stagiairs. De hoogte van de maandelijkse onderhoudstoelage is niet landelijk geharmoniseerd, maar wordt per deelstaat per verordening vastgesteld. Zo loopt de netto onderhoudstoelage uiteen van ca. 1.100€ (Berlijn) tot ca. 1.500€ (Beieren), waarbij bijkomende uitkeringen (bijv. gezinstoeslag, kerstgeld) verschillend worden geregeld. In diverse deelstaten wordt een bijdrage voor kinderopvang, spaarregeling of reiskosten toegekend; andere kennen dergelijke toeslagen niet. Ook het recht op verlof, bijscholing en steun in geval van bijzondere situaties (zoals ziekte, zwangerschap) verschilt. Wettelijke basis zijn steeds de deelspecifieke beihilfe- en salarissenverordeningen en de regelingen van de justitiële autoriteiten.

Welke wettelijke mogelijkheden bestaan voor een overstap naar een andere deelstaat tijdens de stage en zijn er deelstaatoverschrijdende bijzonderheden om rekening mee te houden?

Het wisselen van deelstaat tijdens het referendariaat is in principe mogelijk, maar is onderworpen aan de deelstaat-specifieke bepalingen van de opleidingen voor juristen of de relevante wetgeving, alsmede aan de regelingen van de examenbureaus van justitie. Voor een dergelijke overstap is doorgaans een gewichtige reden vereist (bijvoorbeeld hereniging van het gezin, ernstige gevallen van hardheid). De erkenning van reeds voltooide opleidingsfasen verschilt per deelstaat: sommige deelstaten erkennen alle stations, mits de opleidingsinhoud voldoet aan de eigen voorschriften; andere eisen eventueel dat afzonderlijke onderdelen volledig moeten worden ingehaald. Een overstap tussen deelstaten kan tevens gevolgen hebben voor het recht op toelages, de duur van het referendariaat en de examenregeling (o.a. aantal tentamens, examenmodaliteiten), hetgeen in het individuele geval juridisch dient te worden getoetst. In de praktijk is het aan te raden om tijdig schriftelijk contact op te nemen met beide opleidingsinstanties en alle behaalde resultaten zorgvuldig te documenteren.

Hoe regelen de deelstaten het compenseren van nadelen voor referendarissen in verband met beperkingen?

Het compenseren van nadelen voor personen met een handicap of gezondheidsbeperkingen is om grondwettelijke en Europese redenen (met name art. 3 lid 3 zin 2 GG, VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap) verplicht, maar wordt op deelstaatniveau verschillend uitgevoerd. De afzonderlijke examenbureaus van justitie hanteren uiteenlopende criteria en bepalen de aard en omvang van de compenserende maatregelen verschillend strikt. Mogelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld extra tijd voor tentamens, het ter beschikking stellen van hulpmiddelen (bijv. computer, dicteermogelijkheid), het aanwijzen van een individuele examinator of een toegankelijke examenruimte. De toekenning van compenserende maatregelen gebeurt altijd op aanvraag en na beoordeling van het individuele geval; in alle deelstaten zijn gedetailleerde medische rapporten of bewijzen vereist. Afgewezen aanvragen kunnen in sommige deelstaten in bezwaar- of beroepsprocedures worden getoetst. De aanvraagtermijnen en de procedure zelf worden per deelstaat wettelijk vastgesteld, zodat de actuele examenregeling en administratieve voorschriften van de betreffende deelstaat altijd in acht moeten worden genomen.